Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ATLANTIS

betekenis & definitie

is de naam van een mythisch eiland, eilandengebied of werelddeel, dat zich in de Atlantische Oceaan ten W. van de Zuilen van Herakles (Straat van Gibraltar) zou hebben uitgestrekt en door een aardbeving plotseling in zee gezonken zou zijn. Het zou een zeer ontwikkeld, door koningen bestuurd rijk hebben gevormd, dat met Egypte en Griekenland oorlog voerde, waar de gouden eeuw heerste, maar dat ten slotte wegens de verdorvenheid zijner bewoners in de diepte verdween.

Solon zou omtrent dit werelddeel of eigenlijk over het laatste overblijfsel (Poseidonis) van Egyptische priesters uit 8000 jaar oude aantekeningen inlichtingen hebben ontvangen en hierop zouden de vrij uitvoerige mededelingen betrekking hebben, welke Plato (in de Timaeus 21 A vlgg. en de Kritias) omtrent een in de zee verdwenen rijk, zijn rijkdommen en staatsinstellingen geeft. Geen enkele andere schrijver der Oudheid bevestigt deze mededelingen door zelfstandige berichten en reeds Aristoteles, later Strabo en Plinius trokken ze in twijfel. Daartegenover achtte de geleerde Poseidonios ze een mengsel van verdichting en juiste traditie van prae-historische geografische toestanden. De strijd duurt voort tot op onze dagen. In de Oudheid nam men ondiepten in de Atlantische Oceaan als bewijs voor de waarheid aan; in Columbus’ tijd en later geloofde men, dat er een traditie omtrent het bestaan van Amerika in verborgen was, waarheen volgens sommigen de Phoeniciërs al gevaren zouden zijn. Anderen menen dat verhalen omtrent de ontdekking der Azoren en andere eilanden aan het verhaal ten grondslag liggen.

Anderen achten alles een verdichtsel, behorende bij opvattingen omtrent het vergaan en opkomen van telkens nieuwe verschijnselen in aardoppervlak en menselijke cultuur (E. Rohde), of bij Plato’s statensysteem. Ontdekkingsreizigers (bijv. Leo Frobenius) en geologen hebben daartegenover de mogelijkheid verdedigd van het bestaan, in voor-historische tijden, van een vasteland ten W. van het tegenwoordig Afrika. Ad. Schuiten ziet in Plato’s beschrijving van Atlantis vnl. een dichterlijke weergave van overleveringen omtrent Tartessos. Ook romanschrijvers hebben in Atlantis stof voor hun werk gezocht.Lit.: E. Rohde, Der griech. Roman blz. 198 vlg.; Leo Frobenius, Auf dem Wege nach Atlantis; A. Schulten, in Rheinisches Museum 88 (1939) blz. 326 vlg.; R. Devigne, Un Continent disparu, l’Atlantide (Paris 1924); A. Bessmertny, Das A.

Rätsel; Geschichte und Erklärung d. A. Hypothesen, 1932 (Fr. uitg. Paris 1935); A. Termier in Bull, de l’Inst. océanographique de Monaco 1913; Idem, L’Atlantide, 2me éd. (Paris 1919); F. Uehli, A. u. das Rätsel der Eiszeitkunst (1936); L.

Germain, Le Problème de l’Atlantide et la Zoologie, in Annuaire de Géographie (1913); R. M. Gattefossé, La Vérité sur l'Atlantide (Lyon 1923); R. Hennig, Raadselachtige Landen, vert. u. h. Duits (1932); René Thévenin, Les Pays légendaires devant la Science, Collection Que sais-je? (Paris 1946).

< >