zijn de hoofdpersonen van een Oosterse sage, waarin de vriendschap wordt verheerlijkt. Athis staat zijn vrouw af aan zijn vriend Prophilias, wanneer hij ziet dat deze uit liefde voor haar wegkwijnt; maar wanneer Athis later beschuldigd wordt van een moord, neemt Prophilias, hoewel onschuldig, de schuld op zich om het leven van zijn vriend te redden.
Deze sage wordt het eerst behandeld in de „Disciplina clericalis” van Petrus Alfonsus en komt, in al of niet moraliserende vorm, in vele verzamelingen voor, o.a. in de Duizend en één Nacht, de Gesta Romanorum en de Decamerone van Boccaccio (in de novelle over Tito en Gisippo). Voorts komt zij voor als Middelhoogduitse versnovelle naar Frans voorbeeld, die ca 1200 ontstaan en in fragmenten bewaard gebleven is en is afgedrukt in K. v. Kraus, Deutsche Gedichte des 12. Jh. (1894) en in zijn: Mittelhochd. Uebungsbuch, 2. Aufl. (1926).
De Franse versie heeft uitgegeven: Hilka, Li Romanz d’Athis et Prophilias, 2 dln (1912-’16). De sage van Athis en Prophilias is door Hans Sachs gedramatiseerd.Lit.: Mertz, Die deutschen Bruchstücke von A. u. P. in ihrem Verhältnis zum altfranz. Roman (1914).