of Astabaros,
(1) is de noordelijkste en laatste der (rechter-) zijrivieren van de Nijl. Haar oorsprong ligt op de N.W. helling van het Abessinische hoogland, 40 km ten W. van Gondar, ten N. van het Tsana-meer. Nadat zij een onbewoonde woestenij heeft doorstroomd, neemt zij weder naar het N. aan de rechterzijde de Salam en daarna de aanzienlijke Takazzé (in haar benedenloop Setit genaamd) op. De verenigde rivieren stromen nu langs de oostzijde van een uitgestrekte onbebouwde, maar niet onvruchtbare vlakte. De Atbara ontvangt op 17o N.Br. aan de rechterzijde de Gasj (in haar bovenloop Mareb geheten), die eveneens op de rand van het Abessinische gebergte ontspringt. Bij El Damer, op ongeveer 17o 50' N.Br., mondt zij in de Nijl uit.
Eerst na 10 Mei, in de regentijd (zenithale en moessonregens in Abessinië), heeft haar bed (300 m breed) in de benedenloop zoveel water, dat zij dit afvoert naar de Nijl, terwijl gedurende vier of vijf maanden de rivier in een aantal ondiepe plassen verandert en het water zelfs niet drinkbaar is. De rivier is in geen enkel jaargetijde bevaarbaar. Haar heldergroen water vermengt zich na de samenvloeiing niet aanstonds met de donkerder gekleurde wateren van de Nijl.
(2) is een stad in de Engels-Egyptische Soedan.
