Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Arturo FARINELLI

betekenis & definitie

Italiaans literair-historicus (Intra, Lago Maggiore, 30 Mrt 1867 - Turijn 23 Apr. 1948), een geleerde van buitengewone wijdheid van horizon en tevens ongewone diepte, verwierf naam door een lange reeks werken (in verschillende talen geschreven), waarin hij de internationale geestesstromingen volgt, ze vergelijkt en analyseert. Farinelli was 1896-1898 lector en 1898-1904 professor te Innsbruck, van 1907-1947 hoogleraar te Turijn.

In zijn intree-rede te Turijn van 1907 „L’umanità di Herder e il concetto della razza” reageerde hij scherp tegen de Duitse rassenleer. Zijn levenswerk ligt op twee gebieden: de bevordering van de studie van de Duitse literatuur in zijn land, en de studie van de Spaanse klassieken; vooral in Spanje verbleef hij daartoe lang. Gewoon lid van de Spaanse Academie, van de Pruisische Acad. v. Wetenschappen e.a. geleerde genootschappen, was hij onder het fascisme (1929) ook lid van de — thans ontbonden — Accademia d'Italia; zijn inschikkelijkheid jegens het met Duitsland verbonden regime werd hem nadien euvel geduid: in zijn boekje Episodi della mia vita (1946) rechtvaardigde hij zich. Hij was lang bestuurder van het Petrarca-Haus te Keulen.Bibl. (voorn, werken): Die Beziehungen zwischen Spanien u. Deutschland in der Litt., diss. Zürich (1892), met vervolg: Deutschlands u. Spaniens litt. Beziehungen; Don Giovanni (Torino 1896, 1946) ; Dante e Goethe (Firenze 1900, Torino 21921); Voltaire e Dante (Berlin 1906); II romanticismo in Germania, 3 dln (standaardwerk, Bari 1911, 2de dr. 1923); Michelangelo e Dante (Torino 1918); L’université en Italië (Bruxelles 1923); La tragedia di Ibsen (Bologna 1923); Byron e il Byronismo (Bologna 1924); Petrarca, Manzoni, Leopardi (Torino 1925); Divagazioni erudite (Torino 1925); Aufsätze, Reden u. Charakteristiken zur Weltlitteratur (Bonn-Leipzig 1925); Ensayos y Discursos de critica literaria hispano-europea (Roma 1926), 2 dln; Viajes por España y Portugal (Madrid 1921-’30), 2 dln; Poesia germanica (Milano 1927, 21938); II romanticismo nel mondo latino, 3 dln (Torino 1927); Foscolo (Berlin 1928); Divag. sulla poesia dell’ Uruguay (Roma 1928); Beethoven e Schubert (Torino 1929); Italia e Spagna (Torino 1929); Chateaubriand e Virgilio (Roma 1930); Goethe (Torino 1934); Fr. De Sanctis (Roma 1934); Divagaciones hispánicas (Barcelona 1936); Attraverso la poesia e la vita (Bologna 1936); Giac. Leopardi (Roma 1937); Tasso (Sorrento 1937); Neue Reden und Aufsätze (Pisa 1937); Leonardo e la natura (1939)» Nel mondo della poesia e della musica, 2 dln (Torino 1939-1940); Nuovi saggi e nuove memorie (1942); Führende Geister des Nordens (1943); Shakespeare, Kant, Goethe (1943); Critici contemporanei (1946).

Lit.: A. F. L’Opera di un maestro, uitg. d. G. A. Alfero, L. Vincenti e.a., m. bibliogr. tot 1920 (Torino 1920); O. Walzel, in Jahrb. f. Philologie 1925; Annuario della R. Accademia d’Italia, dl II (1929-’30) (lijst v. geschriften en portret); Onoranze ad A. F. (1929); G. Kalff, in: Vragen des Tijds, jaarg. 43; G. Bustice, Bibliogr. A. F. (1938).

< >