Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ARTSENIJBEREIDKUNDE

betekenis & definitie

Pharmacie, is de wetenschap, die zich bezighoudt met het bestuderen van die eigenschappen der geneesmiddelen, waarmee men bij het verwerken van grondstoffen en preparaten rekening moet houden voor het verkrijgen van als geneesmiddel toe te passen stoffen. In de eerste plaats houdt de artsenijbereidkunde zich bezig met het identificeren (herkennen) van de grondstoffen, zoals de natuur deze oplevert.

Dit zijn in hoofdzaak de plantaardige en dierlijke grondstoffen (simplicia, drogerijen), die als geneesmiddel worden gebruikt. Dit deel der artsenijbereidkunde heeft de naam pharmacognosie gekregen. Kennis van de planten en dieren, welke de grondstoffen leveren (pharmaceutische botanie en zoölogie), verwerking van deze in geneesmiddelen, herkenning van opzettelijke (vervalsing) en toevallige verontreiniging der handelsproducten, beschrijving en herkenning van deze producten aan uitwendige (makroskopische) en inwendige (mikroskopische) kenmerken, kennis van en onderzoek naar de bestanddelen (chemische pharmacognosie) vormen de voornaamste onderdelen der pharmacognosie. Een tweede belangrijk onderdeel der artsenijbereidkunde is de pharmaceutische scheikunde. Deze omvat de studie der als geneesmiddelen gebruikte chemische stoffen. Dit zijn zowel anorganische als organische verbindingen. Tot de laatste behoren in de eerste plaats de als chemische enkelvoudige stoffen uit plantaardige en dierlijke grondstoffen afgescheiden werkzame bestanddelen, als alkaloïden (bijv. kinine, morphine, cocaïne, atropine, enz.), werkzame zuuranhydriden (santonine, cantharidine), zuren (wijnsteen-, citroenzuur), organische basen (adrenaline) enz. en de zeer grote en steeds aangroeiende rubriek der synthetische geneesmiddelen (antipyrine, aspirine, veronal, adaline, salvarsan, enz.).

Voor het bepalen van de identiteit en de zuiverheid van deze stoffen is een uitgebreide kennis op scheikundig gebied onmisbaar; hierbij speelt de chemische analyse een grote rol. De derde grote afdeling der artsenijbereidkunde is de preparatieve artsenijbereidkunde. Deze omvat de studie der methoden, om zowel de plantaardige en dierlijke grondstoffen als chemische stoffen tot preparaten te verwerken. Dit geschiedt ten dele volgens officiële voorschriften, zoals deze in pharmacopeeën en daarmee gelijk te stellen voorschriftenboeken (Codex Medicamentorum Neerlandicus) zijn opgenomen. Dit onderdeel der preparatieve pharmacie wordt galenische pharmacie genoemd. Galenica zijn die geneesmiddelen, waarvan de samenstelling afhangt van het voorschrift, waarnaar ze gemaakt zijn, bijv. de extracten, tincturen, medicinale wijnen, zalven, medicinale zepen, kruidenmengsels enz. De grondslag der bereidingsmethoden wordt beheerst door de resultaten, verkregen bij het quantitatief onderzoek der grondstoffen op alkaloïden, glucosiden, vluchtige oliën, harsen, werkzame zuren, enz. Hierbij sluit zich aan het onderzoek naar de methoden, waardoor de werkzame bestanddelen in de preparaten overgaan.

Dit bestaat in het zoeken naar de meest geschikte uittrekvloeistoffen (water, alcohol, aether, verdunde zuren en alkaliën enz.), waarmee òf direct òf door latere zuivering niet gewenste bestanddelen gescheiden worden van de werkzame, en naar methoden voor verdere verwerking (bijv. indampen, overdistilleren, sterilisatie enz.), waarbij geen verandering in of verlies van werkzame bestanddelen mag optreden. Naast eigen bereiding speelt hierbij vooral door de toenemende mate, waarin het bereiden van geneesmiddelen door grote fabrieken is overgenomen (industrialisatie der geneesmiddelbereiding), de contrôle op fabrieksproducten een rol. Deze controle heeft tweeërlei doel:1. om vast te stellen, dat de geleverde producten voldoen aan de eisen, zowel qualitatief als quantitatief, die er aan worden gesteld;
2. om na te gaan bij samengestelde geneesmiddelen, of deze voldoen aan de opgegeven samenstelling en, om te onderzoeken, zo deze niet is opgegeven, of niet onder schoonklinkende namen, wat in den regel het geval is, bekende middelen in de handel worden gebracht.

Het gedeelte der preparatieve artsenijbereidkunde, waarmee het publiek in aanraking komt, bestaat in het bereiden van voor direct gebruik door de zieke bestemde geneesmiddelen. Dit geschiedt naar medische voorschriften (recepten); dit onderdeel heeft de naam recepteerkunde gekregen. Hierbij spelen tal van factoren een rol, waardoor ook dit gedeelte der artsenijbereidkunde als zelfstandige wetenschap wordt beoefend. De bij combineren van geneesmiddelen optredende chemische verschijnselen kunnen aanleiding geven tot het vormen van meer giftige en ook van onwerkzame verbindingen. Dergelijke combinaties worden onverenigbare geneesmiddelen genoemd. De wijze van toedienen, bijv. als onderhuidse inspuiting, maakt, dat soms bijzondere aandacht aan het steriliseren van geneesmiddelen besteed moet worden, waarbij weer grondige kennis der te verwerken geneesmiddelen (bijv. ontleedbaarheid door warmte, al dan niet bij aanwezigheid van water), van het te gebruiken glaswerk (bijv. het al of niet alkali afgeven van glas bij verwarming met water) noodzakelijk is. De wijze, waarop het geneesmiddel moet worden toegediend (pillen, capsules, zetpillen enz.), eist speciale methoden van onderzoek.



Artsenijbereidkunst
is de practische beoefening van de Artsenijbereidkunde. De uitoefening van de artsenijbereidkunst is aan officieel vastgestelde regels gebonden sedert 1224, toen keizer Frederik II bij het stichten van de universiteit te Napels een verordening uitvaardigde, waarin de scheiding van genees- en artsenijbereidkunst werd vastgelegd. De grondslagen van deze verordening: Bereiding en aflevering van geneesmiddelen door bevoegde en verantwoordelijke personen, toezicht op de apothekers door de overheid, verbod van overeenkomst tussen arts en apotheker, verbod van het houden van een apotheek door een arts, invoering van een officieel artsenijboek (Pharmacopee), zijn terug te vinden in elke wetgeving betreffende de regeling van de uitoefening der artsenijbereidkunst. Hierbij sluiten zich andere maatregelen aan, eveneens in de verordening van Frederik II neergelegd, bijv. het beperken van het aantal apotheken (concessie-stelsel, zoals dat in sommige landen bestaat), een officiële taxe voor de berekening van de geneesmiddelen aan het publiek (ook deze bestaat in tal van landen).

In NEDERLAND wordt door de wet van 1 Juni 1865 de uitoefening der artsenijbereidkunst geregeld. Art. 1 van deze wet luidt: Uitoefening van de artsenijbereidkunst is het bereiden en tot geneeskundig doel afleveren van geneesmiddelen. Tot uitoefening der artsenijbereidkunst zijn alleen bevoegd apothekers, hulp-apothekers en leerlingapothekers en die geneeskundigen, aan wie dit is toegestaan. De leerling- en hulp-apothekers zijn vervangen door de apothekers-assistenten; zij mogen onder toezicht en verantwoordelijkheid van een apotheker of een apotheekhoudend geneeskundige geneesmiddelen bereiden en afleveren. De wet bevat bepalingen omtrent het bewaren en afleveren van geneesmiddelen en vergiften, regelt het door de Inspecteurs der Volksgezondheid op de apotheken uit te oefenen toezicht, geeft aanwijzing omtrent de eisen, die aan de geneesmiddelen, zoals die in de apotheek voorkomen, en aan de hulpmiddelen voor het bereiden van geneesmiddelen gesteld moeten worden, omtrent de regeling van de dienst gedurende de Zondagen en des nachts, omtrent de inrichting der apotheek, enz.

De wet van 1865 is echter verouderd; pogingen om door een nieuwe wet een regeling te treffen, waardoor de uitoefening van de artsenijbereidkunst en de verkoop van geneesmiddelen beter geregeld wordt, zijn tot nu toe mislukt, daar hierbij vele tegenstrijdige belangen met elkaar in botsing komen.

De handel in middelen, die tot verslaving aanleiding kunnen geven, zoals opium, morfine, cocaïne e.d. als geneesmiddelen gebruikte stoffen, is echter onafhankelijk van de wet, regelende de uitoefening van de artsenijbereidkunst, geregeld; het afleveren hiervan aan het publiek is uitsluitend aan apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen, en dan nog onder speciale voorzorgen, geoorloofd.

PROF. P. VAN DER WIELEN ✝

< >