Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Artois

betekenis & definitie

(Artesië) is de naam van een landschap in het N.W. van Frankrijk, in hoofdzaak samenvallend met het dep. Pas-de-Calais.

De bodem, die vnl. uit klei bestaat, daalt van de heuvels, die zich in het landschap in Z.O.-N.W.-richting verheffen, langzaam naar het N. af. De dalen van de rivieren Aa, Scarpe en Leye geven het landschap enig reliëf. Tegen het Kanaal eindigen de heuvels van Artois met een steile klifkust (Griz-Nez, Blanc-Nez). De bodem is dank zij een rijke kunstbemesting in hoofdzaak voor de akkerbouw in gebruik. Tarwe en suikerbieten vormen de hoofdgewassen : daarnaast haver, aardappelen, cichorei, vlas. Naast zeer grote bedrijven komen ook tal van bedrijven van minder dan io ha voor.

Artois heeft een dichte bevolking vooral in de gebieden, waar de industrie zich zeer sterk heeft ontwikkeld. In de 15de eeuw bestond deze uit textielnijverheid (linnen en wol). StOmer (StOmaars),Therouanne (Terwaars) en Arras (Atrecht) waren de voornaamste centra. De exploitatie van de steenkolen in de 19de eeuw gaf de industrialisering een nieuwe stoot. Van Marles en Bethune af begint een aaneenschakeling van kolenmijnen en mijnwerkerssteden, die zich oostwaarts tot in België voortzet. Ook de textielindustrie kwam door de nabijheid van kolen tot nieuw leven, o.a. in St Omer en Atrecht.

Laatstgenoemde plaats is de hoofdstad van het landschap. DR H. J. KEUNINGGeschiedenis.

Artois ontleent zijn naam aan de Keltische volksstam der Atrebaten, die een bondgenootschap aanging met de Romeinen ten tijde van Julius Caesar *. De dichte bevolking van dit economisch bloeiende gebied onderging achtereenvolgens de invloed van de Gallo-Romeinse en Gallo-Frankische (of Merovingische) beschaving. De plaatselijke overblijfselen van beide culturen zijn overtalrijk. Artois werd ook een Frankisch graafschap. Na allerlei verwikkelingen viel dit graafschap (in 892, dan in 932, en definitief in 987) in handen van de Vlaamse graven, en maakte daarna twee eeuwen deel uit van Vlaanderen. Philips van den Elzas moest het in 1180 afstaan aan den Fransen koning Philips Augustus en in 1237 werd het gebied door koning Lodewijk IX tot graafschap verheven.

Verschillende dynastieën heersten daar achtereenvolgens, tot het in 1384 ten deel viel aan het Huis van Bourgondië (ten gevolge van het huwelijk van Margaretha van Male, erfgename van Vlaanderen en Artois, met Philips den Stoute, hertog van Bourgondië). Artois maakte deel uit van de Bourgondische staat tot in 1477, d.i. tot de dood van Karei den Stoute. Koning Lodewijk XI van Frankrijk slaagde er toen in, het te veroveren en het werd hem toegewezen door de vrede van Atrecht* van 1482, doch reeds in 1493 stond zijn opvolger Karei VIII het bij het Verdrag van Senlis weer af aan den opvolger der Bourgondiërs, Maximiliaan van Oostenrijk. Gedurende twee eeuwen ongeveer deelde Artois weer het lot van de Nederlanden. Deze toestand bleef bestaan tot aan het Verdrag van de Pyreneeën (1659), waarbij gans Artois, Aire en Sint Omaars uitgezonderd, aan Frankrijk ten deel viel. In 1679 (Verdrag van Nijmegen) werd ook dit laatste gebied door de Nederlanden afgestaan aan Frankrijk.

Gans Artois werd bij de Provincie Picardië ingelijfd (in 1754 echter bij het gebied van Rijssel gevoegd) en verloor dus elk zelfstandig bestaan. In de Franse revolutie werd het departement Pas-de-Calais opgericht (met Atrecht als hoofdplaats) dat vrijwel overeenkomt met Artois.

Het grote gebeuren in Artois in de 19de eeuw is de ontdekking en de ontginning van de steenkoollagen. In 1849 werd voor het eerst het bestaan van steenkool vastgesteld. Dadelijk ging de ontginning aan de gang en vorderde met reuzenschreden: in 1900 was de productie van Pas-de-Calais 15 000 000 ton op 35 000 000 ton in gans Frankrijk. In 1930 was ze gestegen tot 25 000 000 ton. De bevolking groeide natuurlijk in snel tempo, des te meer daar een aantal industrieën zich naast de steenkoolmijnen ontwikkelden, vnl. scheikundige producten, electriciteit, metaalnijverheid. Buiten deze aspecten van het economisch leven, dient de zeer belangrijke suikerproductie vermeld.

Op een geheel ander economisch domein mag de bedrijvigheid der havens Boulogne en Calais worden aangestipt. Zij zijn vooral van gewicht voor het reizigersvervoer tussen Engeland en het vasteland. Deze havens hebben echter ontzettend veel te lijden gehad tijdens Wereldoorlog II, die daarentegen de nijverheid van Pas-de-Calais betrekkelijk gespaard heeft. PROF. DR J. DHONDT

Lit.: Histoire du Pas de Calais, onder red. van J. Lestocquoy (Arras 1946); J. Chavanon, Histoire de 1’Artois (Paris 1902).