Duits nationaal-socialistisch leider (Schroda, Posen, 22 Jan. 1897 Posen 21 Juli 1946), streed in Wereldoorlog I als vlieger en trad in 1929 toe tot de N.S.D.A.P. Het jaar daarop werd hij plaatsvervangend gouwleider in Dantzig.
In 1933 werd hij vice-president van de Senaat der Vrije Stad Dantzig; het volgend jaar volgde hij Hermann Rauschnung op als president van dit lichaam. Als zodanig werkte hij krachtig voor de „gelijkschakeling” van de Vrije Stad, met minachting van het toezicht door de Volkenbond. Min of meer berucht maakte hij zich door zijn onbehoorlijk optreden in Juli 1936 in de Volkenbondsraad, waar hij was verschenen om rapport uit te brengen: hij ontzag zich zelfs niet, een lange neus tegen het college te trekken. Toen tijdens Wereldoorlog II Dantzig was ingelijfd bij het Duitse Rijk, werd Greiser rijksstadhouder en gouwleider van de Rijksgouw Wartheland (omvattende de gebieden van Posen en Lodz).
Wegens zijn wreed optreden tegen de Poolse en Joodse bevolking werd hij na de oorlog door een Pools gerecht ter dood veroordeeld en opgehangen.
