Lord, Engels staatsman (Whittingehame, Haddingtonshire 25 Juli 1848 - Woking bij Londen 19 Mrt 1930), bezocht de school te Eton en de hogeschool te Cambridge, werd in 1874 lid van het Lagerhuis, was van 1874-1880 particulier secretaris van zijn oom, den markies van Salisbury, en vergezelde dezen naar het Congres van Berlijn (1878). Gedurende het eerste ministerie-Salisbury (1885-1886) was hij onder diens leiding werkzaam aan de regeringsbureau’s en tijdens diens tweede ministerie (1886-1892) was hij eerst secretaris voor Schotland, in 1867 secretaris-generaal voor Ierland en bracht als zodanig de maatregelen van de regering krachtig ten uitvoer.
In 1891 werd hij minister van Financiën en leader of the House.Gedurende het derde ministerie-Salisbury vervulde hij dezelfde betrekkingen sedert Juni 1895 en werd na diens aftreden op 11 Juli 1902 benoemd tot minister-president en geheimzegelbewaarder. Tegenover de handelspolitiek van Chamberlain was zijn houding enigszins terughoudend, waardoor hij geen van beide partijen bevredigde en de oorzaak was van een gehele verandering van ministerie in Oct. 1903.
Toen, na het uitbreken van Wereldoorlog I, in Mei 1915 het eerste coalitiekabinet werd gevormd, trad hij toe als First Lord of the Admiralty, in Dec. 1916 werd hij onder Lloyd George* minister van Buitenlandse Zaken. Hij kon niet op tegen het dominerende karakter van den „tovenaar uit Wales”, maar d tBalfour-declaratie was geheel zijn eigen werk. In 191 g werd hij LordPresident of the Privy Gouncil en speelde in 1921 een grote rol als leider der Engelse delegatie ter Conferentie te Washington.
In 1922 werd hij tot Earl of Balfour verheven. In dat jaar stuurde hij nog de zgn. Balfour-nota aan verschillende Europese regeringen, waarin Engeland verklaarde, hoewel voorstander van een schrapping der schulden, rekening te moeten houden met de vorderingen, die Amerika op Engeland had. Sedert heeft hij nog in 1925 zitting gehad in het kabinet-Baldwin. De twijfel van den wijsgeer heeft zijn stempel op zijn hele staatsmansbeleid gedrukt. Nooit liet hij zich verleiden tot beweringen, die de toets der critiek niet konden doorstaan. Dit schiep een atmosfeer van rust en bezadigdheid om zijn figuur en maakte hem tot een strijder met bedachtzame en logische argumentering.
Bibl.: A Defence of Philosophic Doubt (London 1879); Essays and Addresses (Edinburghi8g3); The Foundations of Belief (London 1895); Economie notes on insular freetrade (London 1903); The new theory of matters (1904); Theism and Humanism (1914); Essays (1920); Theism and Thought (1923); Chapters of autobiography (1930)-
Lit.: B. Alderson, A. J. Balfour, the Man and His Work (1903); W. M. Short, A.
J. Balibur as Philosopher and Thinker (1912); Raymond, Balfour (1920); B. E. G. Balfour Dugdale, A. J. Balfour (2 vol. 1937).