Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ARTAGNAN

betekenis & definitie

is een heerlijkheid en kasteel in het vroegere graafschap Bigorre (Gascogne, dep. Hautes-Pyrénées, arrond.

Tarbes, canton Vic-en-Bigorre), sinds 1524 in het bezit van het geslacht Montesquiou. Drie d’Artagnans hebben zich onderscheiden in de oorlogen van Lodewijk XIV van Frankrijk:Pierre de Montesquieu, graaf d’Artagnan, maarschalk van Frankrijk (kasteel Armagnac 1645 - Le Plessis-Picquet 12 Aug. 1725), begon, na page van Lodewijk XIV te zijn geweest, in 1665 zijn militaire loopbaan als musketier in het corps der (bereden) Mousquetaires du Roi. Als zodanig, en later als officier van de Gardes françaises, nam hij deel aan vele veldtochten in de Nederlanden. In de rangen van brigadier (brigadegeneraal) en maréchal de camp (gen.-majoor) streed hij in de slagen van Fleurus (1690), Steenkerken (1692) en Neerwinden (1693). Als luitenant-generaal (1696), gouverneur van Atrecht, voerde hij bevel bij Ramillies (1706), Oudenaarden (1708) en Malplaquet (1709). In het laatste jaar ontving hij de maarschalksstaf. De maarschalk de Montesquiou, zoals d’Artagnan zich voortaan noemde, speelde nog een belangrijke rol bij de overwinning van Denain (1712) en was later een der leden van de regentschapsraad voor Lodewijk XV.

Joseph de Montesquiou, graaf d’Artagnan (27 Mrt 1651 - 4 Jan. 1729), neef van den voorgaande, diende eveneens als musketier (1668) en als officier van de Gardes françaises. Ook hij woonde talloze veldslagen en belegeringen bij en bereikte de rang van luit.-generaal (1702). Bij de Musketiers bekleedde hij achtereenvolgens de rangen (bij dit elite-corps van veel hogere waarde dan de overeenkomstige in het gewone leger) van cornet (1684), luitenant (1694) en kapitein-luitenant van de 1ste compagnie (1716; kapitein was de koning zelf).

De grootste posthume faam heeft echter een oudere neef van de beide genoemden verworven, die vaak met hen wordt verward:

Charles de Batz-Castelmore, zich noemende d’Artagnan (kasteel Castelmore tussen 1610 en 1620 - Maastricht 25 Juni 1673), tweede of derde zoon van Bertrand de Batz en van Françoise de Montesquiou d’Artagnan. Omstreeks 1640 verliet hij het vaderlijke kasteel Castelmore (dep. Gers, arrond. Mirande, canton Aignan) om als cadet dienst te nemen bij het regiment Gardes françaises. Verschillende krijgsbedrijven in Artois, Vlaanderen en Roussillon maakte hij mee, sinds 1645 als musketier in de compagnie Mousquetaires du Roi onder den kapitein-luit. graaf de Tréville (Troisvilles). Omstreeks 1646, toen dit corps werd opgeheven, trad hij in dienst van kardinaal Mazarin, voor wien hij vertrouwelijke opdrachten uitvoerde, misschien ook naar Italië, Engeland en Duitsland, zowel vóór, als tijdens en na de Fronde.

In 1651 vergezelde hij den kardinaal-minister in diens tijdelijke ballingschap naar het Rijnland. Aan de protectie van Mazarin dankte hij zijn benoeming tot luitenant, en in 1655 tot kapitein der Gardes françaises, in welke hoedanigheden hij weer aan verscheiden veldtochten in het N. deelnam. Tijdens het beleg van Duinkerken, in 1658, werd hij tevens (onder-) luitenant bij de heropgerichte compagnie Mousquetaires (sinds 1665 1ste compagnie), waarover hij onder den kapitein-luit. hertog van Nevers het feitelijke bevel voerde. Bovendien bezat hij enkele hofambten. In 1659 huwde hij met een adellijke weduwe, Charlotte-Anne de Champlecy, die hem twee zoons schonk, maar later gescheiden ging leven. Van 1661-1665 was d’Artagnan belast met de bewaking van den in ongenade gevallen minister Nicolas Fouquet.

In 1667 volgde hij den hertog van Nevers op als kapitein-luit. der 1ste compagnie Musketiers, welke waardigheid hij tot zijn dood behield. Als brigade-generaal der cavalerie nam hij in dit jaar deel aan de belegeringen van Doornik, Douai en Rijssel. Van laatstgenoemde vesting was hij, tot maréchal de camp bevorderd, in 1672 waarnemend gouverneur. Hij sneuvelde aan het hoofd van zijn compagnie bij een stormaanval tijdens het beleg van Maastricht in 1673.

In 1700-1701 verschenen te „Keulen” (Amsterdam) de drie dln apocriefe Mémoires de M. d’Artagnan, van de hand van den vruchtbaren scribent Gatien des Courtils de Sandras, oud-officier. Waarheid en fantasie (galante avonturen, duels e.d.) zijn onontwarbaar dooreengemengd in deze historische roman, waarvan de mededelingen doorgaans niet te controleren zijn. Het eerste deel der Mémoires heeft Alexandre Dumas geïnspireerd tot het schrijven van zijn Les Trois Mousquetaires (1844) en Vingt ans après (1845), waaraan d’Artagnan (die ook nog voorkomt in Le Vicomte de Bragelonne, 1847) zijn grote populariteit dankt. Niet de geringste vrijheid die Dumas met het werk van Courtils de Sandras heeft genomen, is, dat hij zijn held reeds in 1625 te Parijs laat optreden en hem bij het beleg van La Rochelle (1628) aanwezig laat zijn. De rang van maarschalk van Frankrijk (Vicomte de Bragelonne) heeft deze d’Artagnan nooit bereikt.

DR A. G. JONGKEES

Lit.: J. de Jaurgain, Troisvilles, d’Artagnan et les Trois Mousquetaires (Paris 1910) ; Ch. Samaran, D’Artagnan, capitaine des Mousquetaires du Roi; Histoire véridique d’un héros de roman (Paris 1912).

< >