heet een landschap in het Z. van Frankrijk (Gascogne); het omvat in hoofdzaak het departement Gers. De bodem bestaat deels uit kalk, deels uit zandige kleigronden (boulbènes), welke moeilijk te bewerken zijn en die door de rivieren zijn achtergelaten.
Deze rivieren, die, zoals de Douze. de Galize, de Losse, de Baise en de Gers e.a., zuiver in de richting Z.-N. lopen, verdelen het gebied in een aantal smalle ruggen. Haut-Armagnac valt grotendeels samen met de oude civitas der Auscii. De ruggen vormen hier kale weidevlakten; de dalen hebben betere weiden. De hellingen dragen wijngaarden. Verder wordt aan akkerbouw gedaan; Auch en Fleurance zijn de voornaamste plaatsen. Het meer westelijk gelegen Bas-Armagnac heeft een vlakker reliëf, het is regenrijker en eiken- en kastanjewouden nemen hier een grotere oppervlakte in. Evenals in Haut Armagnac is ook in Bas-Armagnac de wijnbouw het voornaamste middel van bestaan; deze levert brandewijn (Armagnac), die nog op de boerderij gestookt wordt. Armagnac heeft een afnemende bevolking, die echter voor een deel door de immigratie van vreemdelingen wordt gecompenseerd.DR H. J. KEUNING
Geschiedenis en graven
Sedert de 10de eeuw was Armagnac een graafschap (waarmede tegen het midden der 12de eeuw Fezensac, in 1302 Rodez werd verenigd), dat tot het einde der 15de eeuw in het bezit van hetzelfde geslacht is gebleven. Een in 1418 afgesplitste jongere tak van het grafelijke huis verwierf in 1462 het hertogdom Nemours.
De bekendste graaf is: Bernard VII (gest. Parijs 12 Juni 1418), die in 1391 zijn broeder Jan III opvolgde en in 1393 huwde met Bonne van Berry, weduwe van Amadeus VII van Savoye. Hij was een der machtigste heren van Zuid-Frankrijk, waar hij de Engelsen met succes beoorloogde en de hardnekkigste aanhanger was van den tegenpaus Benedictus XIII; een gewelddadig en weinig scrupuleus man, die zijn verwant, den graaf van Pardiac, diens landen ontrukte en hem vervolgens in 1403 met zijn beide zoons uit de weg liet ruimen. In hetzelfde jaar werd een oude vete met hertog Lodewijk van Orleans over Italiaanse kwesties bijgelegd. Na de moord op Lodewijk (1407) wierp Bernard zich op tot beschermer van diens zoon Karel, wien hij in 1410 zijn dochter Bonne ten huwelijk gaf. Hij was de ziel van de anti-Bourgondische partij in Frankrijk, weldra die der Armagnacs genaamd, wier voornaamste militaire kracht zijn Gasconse legerbenden vormden (z Frankrijk, geschiedenis).
In 1413 werd hij meester van Parijs, dat hij met ijzeren hand in toom hield en waarvan hij in het begin van 1414 de verdediging tegen Jan zonder Vrees organiseerde. Later in dat jaar was hij de aanvoerder van het leger, dat dezen tot de vrede van Atrecht dwong. Na de slag van Azincourt (1415), waarin Karel van Orleans in krijgsgevangenschap raakte, de enige leider van de Orleanistische partij, regeerde hij in naam van den krankzinnigen koning Karel VI en van den dauphin. Hij volgde den gesneuvelden Charles d’Albret als connétable op en liet, na een samenzwering in 1416, te Parijs een gruwelijk schrikbewind heersen. Zijn pogingen tot herovering van Harfleur op de Engelsen (z Honderdjarige Oorlog) slaagden evenwel niet, en evenmin was hij in 1417 in staat de Bourgondiërs met succes weerstand te bieden. Niettemin verzette hij zich tegen een vergelijk met Jan zonder Vrees. Toen deze zich in Mei 1418 van Parijs meester maakte, werd Armagnac gevangengenomen en kort daarop met vele zijner aanhangers door het gepeupel afgemaakt.
Jan IV (gest. 5 Sept. 1450), zijn zoon, was een der onhandelbaarste vazallen van de Franse kroon, een leider van de Praguerie van 1440 (z Frankrijk, geschiedenis, en Karel VII). Hij gedroeg zich als een souverein vorst en ontzegde koning Karel VII het recht om zijn landen in de belastingen van het koninkrijk te laten bijdragen. Een van zijn dochters bood hij Hendrik VI van Engeland ten huwelijk aan. In 1443 maakte hij zich meester van het graafschap Comminges, hoewel dit aan de kroon was vervallen. Een strafexpeditie onder den dauphin Lodewijk onderwierp hem echter. Na belofte van beterschap herkreeg hij in 1445 het merendeel van zijn gebied.
Jan V (gest. Lectoure 6 Mrt 1473), graaf sedert 1450, werd in alle bezittingen van zijn huis hersteld. Hij trad echter in de voetsporen van zijn vader, maakte aanspraak op Comminges en onderhandelde met de Engelsen. Het feit, dat hij in bloedschande leefde met zijn zuster Isabelle, bij wie hij drie kinderen had en die hij krachtens een vervalste pauselijke dispensatie zelfs huwde (een later wettig huwelijk, in 1469, met Jeanne van Foix, bleef kinderloos), vormde een welkome aanleiding voor Karel VII om in 1455 zijn gebieden te bezetten. Bij verstek werd hij 13 Mei 1460 door het Parlement van Parijs tot levenslange verbanning veroordeeld met confiscatie van zijn goederen; op 11 Oct. 1461 echter heeft Lodewijk XI hem gerehabiliteerd. In 1465 nam hij deel aan de Guerre du Bien Public en ging ook daarna voort met intrigeren.
Lodewijk XI, die hem van samenspanning met de Engelsen beschuldigde, legde in 1469 beslag op zijn landen. Jan V, na aanvankelijke vlucht in 1471 teruggekeerd en tweemaal in Lectoure belegerd, kwam na de tweede capitulatie van zijn vesting op 6 Mrt 1473 om het leven. Zijn in 1470 verbeurd verklaarde goederen werden 7 Apr. 1484 aan zijn broeder Karel teruggegeven. Met dezen stierf in 1497 het gravenhuis Armagnac uit. Het graafschap kwam aan Karel, hertog van Alençon (gest. 1525); diens weduwe Margaretha van Valois-Angoulême, zuster van Frans I van Frankrijk, bracht het aan het huis Albret-Navarre. Eerst Hendrik IV verenigde het in 1607 met de kroon. Van 1645 tot de Franse Revolutie was de grafelijke titel van Armagnac in het bezit van het huis Lotharingen-Harcourt.
DR A. G. JONGKEES
Lit.: B. de Mandrot, Louis XI, Jean V d’Armagnac et le drame de Lectoure (in: Revue Historique XXXVIII, 1888, p. 241-304); Ch. Samaran, La maison d’Armagnac au XVe siècle et les dernières luttes de la féodalité dans le midi de la France (Mém. et docum. publ. p. l. Soc. de l’Ecole des Chartes, t. VII, Paris 1907).