(1) dochter van Ptolemaeus I van Egypte en Berenike (± 316-271 v. Chr.), eerst gehuwd met Lysimachos, koning van Thracië.
Dezen overreedde zij, zijn zoon Agathokles, uit een vroeger huwelijk geboren, te laten doden, om haar eigen zoon tot opvolger te kunnen maken (284). Uit wraak hierover, en ter wille van eigen macht, rukte Seleukos, koning van Syrië, nu tegen Lysimachos op en doodde hem, maar hij werd zelf vermoord (281) door Ptolemaeus Keraunos, Arsinoë’s stiefbroeder. Deze, tot koning uitgeroepen, verzoende zich met Arsinoë, op voorwaarde, dat hij haar kinderen zou adopteren en haar huwen. Na de bruiloft echter doodde hij voor de ogen der moeder twee van haar kinderen. Arsinoë vluchtte naar Samothrake en vervolgens naar Egypte, waar haar broeder Ptolemaeus II regeerde. Door intriges bewerkte zij, dat deze zijn vrouw, evenzo Arsinoë geheten, dochter van Lysimachos, verstiet en haar trouwde (± 277).
Het huwelijk verwekte veel aanstoot; Arsinoë echter kreeg veel invloed op haar broeder-echtgenoot en daardoor op de politiek. Beiden verkregen de bijnaam Philadelphos („die zijn zuster” of „haar broeder liefheeft”). De cultus der dode Arsinoë werd bekostigd uit de zgn. apomoira, een heffing op wijn en vruchten, die vroeger de tempels der Egyptische goden ten goede kwam. Vele plaatsen werden naar de nieuwe godin genoemd. Later (tussen 267 en 265) werden koning en koningin als Theoi Adelphoi (Goden Broeder-Zuster) te zamen met Alexander den Grote vereerd, en Arsinoë geïdentificeerd met Aphrodite. Kinderen had zij niet; zij adopteerde echter de kinderen uit Ptolemaeus’ eerste huwelijk.Lit.: A. Bouché-Leclercq, Histoire des Lagides (Paris 1903-’07); E. R. Bevan, A history of Egypt under the Ptolemaic dynasty (London 1927); R. Pfeiffer, Arsinoe Philadelphos in der Dichtung, in: Die Antike (1926), p. 161-174.
(2), dochter van Ptolemaeus III Euergetes, gemalin van haar broeder Ptolemaeus IV Philopator, moeder van Ptolemaeus V, Epiphanes, begeleidde haar gemaal op zijn veldtocht tegen Antiochus III van Syrië en nam deel aan de slag bij Raphia (217), waarin deze werd verslagen. Door de intriges van de almachtige hovelingen Sosibios en Philammon liet de koning haar naderhand doden (tussen 210 en 205). Later werd zij als goddelijk wezen vereerd; zij verkreeg onder de regering van haar zoon een speciale priesteres.
(3), dochter van Ptolemaeus XIII Auletes, werd in de Alexandrijnse Oorlog (48 v. Chr.), toen Caesar haar broeder Ptolemaeus XIV Dionysius gevangen hield, tot koningin uitgeroepen en belegerde Alexandrië met Egyptische krijgslieden. Na het einde van de oorlog voerde Caesar haar naar Rome, om haar zuster Cleopatra in het bezit te stellen van de troon en om luister bij te zetten aan zijn triomf. De triumvir Antonius deed haar later, op verlangen van Cleopatra, te Ephesos om het leven brengen (41 v. Chr.).
Lit.: A. Bouché-Leclercq, Histoire des Lagides (Paris 1903-07); E. R, Bevan, A history of Egypt under the Ptolemaic dynasty (London 1927).