Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Thracië

betekenis & definitie

(Lat. Thracia, Gr. Onnut], Thrakê), in de oudste tijd al het land tussen Macedonië en Zuid-Rusland, later het Z.W. deel daarvan, begrensd door de Donau in het N., de Zwarte Zee en de Bosporos in het O., Propontis en Hellespont in het Z. en de Strymon in het W. Belangrijke gebergten : Haimos of Haemus (Balkangebergte) en Rhodope; belangrijke rivier: Hebros (Maritza).

In Thracië werd goud en zilver gevonden (in het Pangaiongebergte); het was rijk aan graan en hout. In de geschiedenis wordt het het eerst genoemd tijdens de tocht van Darius I tegen de Skythen; Mardonius en Xerxes onderwierpen Thracië voor een korte tijd aan de Perzische macht. Verschillende kuststeden sloten zich aan bij de Delisch-Attische Bond (z symmachie), waardoor Athene er invloed kreeg; hierdoor speelde Amphipolis een belangrijke rol in de Peloponnesische oorlog. In het N., gebied der Odrysii, had zich een Thracisch rijk gevormd, met als voornaamste koning Sitalkes (431-424). Philippus II van Macedonië veroverde het westelijk deel van Thracië, waar hij de goud- en zilvermijnen exploiteerde en de Atheners verdrong. Na de dood van Alexander de Grote werd Lysimachos er koning (306-281). In 281 inval der Kelten en stichting van een Keltisch rijk in een deel van Thracië. Daarna poogden verschillende vorsten (o.a. Antiochus III van Syrië) stukken van Thracië te bezetten, tot de Romeinen het veroverden; zij lieten echter het oude koningshuis als vazal bestaan. Na verschillende opstanden maakte keizer Claudius in 46 n.Chr. het land tot provincia Thracia (het N. reeds vroeger Moesia). Belangrijke steden waren: Abdera, Perinthos, Byzantium, in het N. Tomi, later Hadrianopolis. Nu behoort O.-Thracië aan Turkije en W.-Thracië aan Griekenland. De grenzen worden gevormd door de rivier de Hebros (verdrag van Lausanne 1923).Lit.: S. Casson, Macedonia, Thrace and Illyria (1926); B. Felow, Denkmäler, der thrak. Kunst (Rom 1917); G. I. Kazarow, Beitr. zur Kulturgesch. der Thraker (1916); G. Seure, Archéologie Thrace, 4 stukken (Paris I911-13, herdr. 1933).

Thraciërs

een Indogermaans volk, dat in verschillende stammen gesplitst was, w.o. de Odrysii en de Bessi. Slechts langs de kust waren enkele steden en Macedonische vestigingen, zoals Philippopolis. Men neemt aan, dat de Grieken, die echter alle volken in het N.O. van het Balkanschiereiland Thraciërs noemden, van hen enkele orgiastische cultusvormen hebben overgenomen, in het bijzonder die van Dionysos. Ook sagen als die van Orpheus en de Piërische Muzen komen van hen. Zij stonden als zeer oorlogszuchtig bekend en waren daarom zeer gezocht als huursoldaten en later als gladiatoren.

< >