meestal Pseudo-Aristeas genaamd, uit Alexandrië, schrijver van een „brief aan (zijn broeder) Philokrates” (±3 vel beslaand), waarin het ontstaan der Griekse vertaling (zgn. Septuaginta) van de Pentateuch wordt verhaald, terwijl het overigens een voor heidenen geschreven lofrede is op het Jodendom. De schrijver zou hoofd van de lijfwacht van koning Ptolemaeus II Philadelphus (283 - 247 v.
Chr.) zijn geweest en, door dezen naar Jeruzalem gezonden, 72 Joodse geleerden hebben meegebracht, die de vertaling tot stand brachten. De echtheid wordt verworpen door hen, die het geschrift van 96-93 v. Chr. dateren. Aristeas is echter uitnemend op de hoogte van het Ptolemese Egypte en is zelfs een bron voor de kennis daarvoor, terwijl ook het verhaal omtrent de vertaling nog niet in het legendaire is uitgegroeid. Een datering ± 200 v. Chr. is niet uitgesloten. Daar wij Aristeas niet kennen en de naam wel een fictie zal zijn, blijft de auteur pseudoniem en kan er van „echtheid” niet worden gesproken.Een Lat. vert. verscheen in 1471, de ed. princeps van de Gr. tekst in 1561, de eerste critische editie door M. Schmidt is van 1870, een veel betere van Mendelsohn-Wendland in 1900 en in 1902 van H. S. J. Thackeray as an Appendix by H. B. Swete, An Introd. to the O.T. in Greek, 1902.
Lit.: E. Schürer, Geschichte des jüdischen Volkes III4, 608 vlgg., vert. door Wendland in: Kautzsch, Apokr. u. Pseudepigr. II, 1900 en door Thackeray in: Gen. Quarterly Rev. XV, 337 vv.; A.
Bickermann, Zur Datierung des Pseudo-Aristeas (Zeitschr. f. d. Neutest. Wiss., XXIX, 1930 p. 280); J. G. Février, La date, la composition, et les sources de la lettre d’Aristée à Philocrate (Bibi, de l’Ecole des Hautes Etudes, Sciences Hist., 1924).