Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ARIADNE

betekenis & definitie

in de Griekse mythologie een dochter van Minos, koning van Kreta, en van Pasiphaë, redde uit liefde den Atheensen koningszoon Theseus, die naar Kreta was gekomen om een einde te maken aan de jaarlijkse schatting van 7 jongelingen en 7 meisjes, die in het Labyrinth de Minotaurus voorgeworpen werden. Zij gaf hem een kluwen garen, zodat hij de draad bij de ingang kon vasthechten en voortgaande het kluwen kon afwinden, totdat hij de plaats van het monster bereikt had.

Tevens schonk zij hem een betoverd zwaard. Op deze wijze gelukte het hem, de Minotaurus te doden en met zijn makkers langs de afgewonden draad de uitgang van de doolhof terug te vinden. Door Ariadne geholpen, nam Theseus met haar de vlucht. Hij liet haar echter op het eiland Naxos achter. Volgens sommigen heeft zij zich toen in zee geworpen, volgens de meest gangbare sage vond Dionysos haar in een grot, waar zij sliep, en huwde haar, getroffen door haar schoonheid. De goden schonken haar een gouden kroon, door Hephaistos vervaardigd. Later werd deze onder de sterren geplaatst.Op Naxos werden twee feesten te harer ere gevierd, één met rouw, het feest der verlatene of gestorvene, en één met gejuich, het feest der huwende. Vermoedelijk moet men in haar een godin der natuur zien, die zowel het opbloeien van het leven als het vergaan daarvan aanduidt, en juist daarom eng met Dionysos, een natuurgodheid, is verbonden.

In de epische, lyrische en dramatische kunst is zij dikwijls verheerlijkt. Ook de beeldende kunst heeft haar vaak tot onderwerp gekozen. Het meest bekend is de liggende figuur van de slapende Ariadne (in het Vaticaan); ook haar verbinding met Dionysos is dikwijls voorgesteld. In de moderne beeldhouwkunst is de Ariadne van Dannecker beroemd, door wien zij is afgebeeld rijdend op een panter.

Lit.: L. Pallat, De fabula ariadnaea (Berlin 1891); O. Gruppe, Griech. Myth. u. Religionsgesch. (München 1906); J. Meerdink, Ariadne, een onderzoek naar de oorspr. beteekenis en de ontwikkeling der Godin (1939).

< >