monumentaal bouwwerk op de Campus Martius te Rome, dat de Romeinse Senaat ter ere van de Pax Augusta liet oprichten, toen Augustus in 13 v. Chr.
Gallië en Spanje tot rust had gebracht en het Romeinse rijk zich in de vrede binnen zijn grenzen mocht verheugen. Het bestond uit het eigenlijke altaar, dat bij de laatste opgravingen is teruggevonden, en een hoge, marmeren omheining, die een houten constructie nabootst. Men herkent nog de houten posten, de schutting beneden, waartegen aan de buitenzijde planten groeiden, daarboven de guirlandes aan de binnenzijde en de beschilderde doeken aan de buitenzijde. Fragmenten van dit bouwwerk, die reeds lang geleden zijn teruggevonden, werden in het Thermenmuseum te Rome, in het museum van het Vaticaan, te Florence en te Parijs bewaard. Niet lang geleden heeft men het monument met een groot deel van deze onderdelen op de Campus Martius gereconstrueerd. De omheining, waarvan elke zijde 11½ m lang was, was aan alle kanten met reliëfs versierd en had twee toegangen, in de oostelijke en de westelijke zijden.
Alle kanten hadden prachtige versieringen van planten-, bloemen- en vogelmotieven op de onderste helft; deze decoratie heeft een sterke invloed gehad op de kunst van latere tijden, bijv. van de Renaissance, gelijk nog in de loggia’s van het Vaticaan bemerkbaar is. De bovenste helft was versierd met reliëfs: aan de westkant was Aeneas voorgesteld, de dienst der Penaten in Latium invoerend, en de wolvin met Romulus en Remus; aan de oostkant de godinnen Tellus en Roma door andere goden omgeven. De noord- en zuidzijde tonen de feestprocessie: Augustus met familie, priesters en beambten, het eerste offer brengend. De versiering van dit monument verbindt aldus het idealisme der Grieken met de werkelijkheidszin der Romeinen.PROF. DR A. W. BYVANCK
Lit.: M. Pallotino, L’Ara Pacis e i suoi problemi artistici, Bollettino d’Arte (1938), blz. 162-172; P. Ducati, L’Arte in Roma dalle origini al secolo VIII (1938), blz. 116-120.