(1) , in de Griekse mythologie volgens sommigen een dochter van den riviergod Asópos, volgens de meesten van koning Nykteus vanThebe, had bij Zeus de tweelingzonen Amphion en Zethos. Zij huwde met Epopeus, koning van Sikyon, waarheen zij gevlucht was wegens de toorn van haar vader om de geboorte der kinderen.
Toen Lykos, de broeder en opvolger van Nykteus, Sikyon had veroverd, voerde hij Antiope mede naar Thebe, waar zij door zijn gemalin Dirke als slavin behandeld en meedogenloos gekweld werd. Haar tweelingzonen, die zij op de berg Kithairon te vondeling had gelegd en die nu tot jongemannen waren opgegroeid, namen wraak op Dirke, door haar aan de horens van een wilde stier te binden. Deze sleurde haar mee door het gebergte, totdat zij door Dionysos, aan wiens dienst zij zich had gewijd, in een bron werd veranderd. Uit toorn maakte Dionysos Antiope krankzinnig. Maar Phokos genas haar en nam haar tot gemalin.Deze opvatting der sage is door Euripides de meest verbreide geworden. Misschien is Antiope in oorsprong een maangodin, Nykteus een god van de nacht, Lykos die van het licht. De bestraffing van Dirke is het onderwerp van een beroemde marmeren beeldengroep, de „Famesische stier” (z Apollonios van Trallies).
