Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ANGLO-NORMANDISCH

betekenis & definitie

heet het dialectisch gekleurde Oud-Frans, zoals dat van de verovering van Engeland door Willem (1066) tot aan het einde der 14de eeuw in dat land gesproken en geschreven is. Aanvankelijk was het Anglo-Normandisch gelijk aan het Normandische dialect, de taal die de verfranste Noormannen en de oorspronkelijke bewoners van de kuststreken van N.W.-Frankrijk bezigden.

Maar weldra gaan Normandisch en Anglo-Normandisch ieder een eigen kant op, waarbij het laatste nog allerlei Engelse woorden zal opnemen.Men kan in de geschiedenis van het Anglo-Normandisch een tijdperk van opgang en een van nedergang onderscheiden. Het keerpunt valt ongeveer in 1204, wanneer Engeland zijn bezittingen in Frankrijk verliest. De grootste vertegenwoordiger van de eerste periode is Hendrik II Plantagenet (1154-1183). Gedurende de tweede periode wordt o.a. in 1385 het Engels als schooltaal ingevoerd in plaats van het (Anglo-Normandisch) Frans en koning Hendrik IV (1399-1413) is de eerste koning die Engels spreekt.

Het Anglo-Normandisch kenmerkt zich door een aantal trekken, die òf conservatief zijn òf vooruitstrevend t.o.v. het eigenlijke Oud-Frans. Zo bijv. het behoud der o en u, geschreven a, in woorden als flur, oisus en het behoud van c en g voor een vroegere Latijnse a: Carles, goie, of ook de vroege val van de doffe e: al(e)ure, estei(e)nt.

Ook de Anglo-Normandische versleer is anders dan de Oud-Franse; ze is onregelmatiger en lijkt meer op het accent te berusten, gelijk de Angelsaksische, dan op het aantal lettergrepen (als in het Frans).

Het Anglo-Normandisch heeft een geheel eigen letterkunde opgeleverd, meest met een practische en nuchtere geest. Didactische, godsdienstige, geschiedkundige en moraliserende teksten komen veel voor, de lyrische en hoofse genres zijn daarentegen slecht vertegenwoordigd. Men kan drie soorten van werken onderscheiden:

1. de zgn. Normandiseringen van oorspronkelijk continentale handschriften, bijv. het Oxforder handschrift van het Chanson de Roland; 2. de werken die toevallig in Groot-Brittannië geschreven zijn, bijv. het Jeu d'Adam;
3. de teksten die betrekking hebben op typisch Britse personen of toestanden, bijv. de Purgatoire de Saint-Patrice of de geschiedenis van de out-law Fouke Fitz Warin.

Deze Frans-Engelse letterkunde kent dan ook een aantal belangrijke namen van auteurs: Philippe de Thaon (wetenschap), Nicole Bozon en Guichard de Beaulieu (moraal), Guillaume de Berneville en Guernes de Pont-Sainte-Maxence (heiligenlevens), Gaimar en Benoît de Sainte-More (geschiedenis), Thomas en Hue de Rotelande (romans).

PROF. DR M. VALKHOFF

Lit. en Bibl.: o.a. L. E. Menger, The Anglo-Norman dialect (New York 1904); J. Vising, Anglo-Norman Language and Literature (1923); O. H.

Prior, Cambridge Anglo-Norman texts (1924), voorwoord; en E. Walberg, Quelques aspects de la Littérature anglo-normande (1936).

< >