(1) of Andro, noordelijkste en grootste der Cycladen-eilanden in de Griekse Archipel, in het verlengde van Euboea, waarvan het door de 10 km brede Doro-passage is gescheiden. Het 405 km2 grote eiland telt ca 20 000 inw. — in het noordelijk deel vooral Albanezen — die zich hoofdzakelijk met graanbouw, vruchtenteelt (wijn, olijven enz.) en veeteelt (schapen) bezighouden.
De handel is samengetrokken in de aan de oostkust gelegen hoofdstad Andros (met ± 9000 inw.).Ongeveer in het midden van de westkust ligt het dorp Palaeopolis op de plaats van de oude hoofdstad Andros; van haar haven, van de Dionysiustempel en de burcht zijn nog ruïnes over. Andere havenplaatsen zijn Korthisenon, aan de oostkust, en Gavri, aan de westkust.
Het eiland ontving zijn naam naar een veldheer der Kretensers, werd door Ioniërs bevolkt en stichtte zelf in het jaar 654 v. Chr. onderscheidene volksplantingen. Na de Perzische oorlogen, waarin de lieden van Andros de zijde der Perzen kozen, waren zij onderworpen aan de Atheners. Later waren zij achtereenvolgens afhankelijk van de Macedoniërs, de Romeinen, van Attalus, koning van Pergamum en eindelijk sedert 133 v. Chr. weer van Rome. Na de stichting van het Latijnse keizerrijk kreeg het in 1207 in den Venetiaansen edelman Marino Dandolo een afzonderlijken vorst, wiens nakomelingen zich tegen de Turken staande hielden tot aan 1566.
(2), eiland in Brits West-Indië, deel uitmakende van de Bahama-Eilanden, met in 1931 een inwoneraantal van ongeveer 7100 zielen.
