of Hyndhope, Viscount, Engels vlootvoogd (Dublin 7 Jan. 1883), nam reeds op 14-jarige leeftijd dienst in de Royal Navy, nam deel aan de Zuidafrikaanse oorlog in de „Naval Brigade”, en werd 7 Jan. 1902 tot Sublieutenant (luitenant ter zee 3de klasse) bevorderd. Het grootste deel van zijn jonge jaren diende hij in torpedobootjagers en deze tijd heeft niet nagelaten zijn stempel te drukken op zijn ideeën en opvattingen. „A.B.C.” of „Cuts” Cunningham, zoals hij door zijn tijdgenoten wel werd genoemd, verkreeg zijn eerste commando in 1908 over een torpedoboot No 14 en werd in 1911 commandant van de torpedobootjager H.M.S. „Scorpion”, waarover hij 7 jaren achtereen het commando voerde.
Zo maakte hij het grootste deel van Wereldoorlog I mede, o.a. nam hij deel aan de Gallipoli-expeditie. Begin 1918 overgeplaatst naar de „Dover Patrol”, waar hij het bevel voerde over een torpedobootjager, nam hij deel aan de onderneming tegen Zeebrugge; in 1919 nam hij als commandant van H.M.S. Seafire deel aan de campagne in de Oostzee tegen de bolsjewisten.Na een eervolle staat van dienst in vredestijd, waarbij hij opklom tot vice-admiraal, werd Cunningham in Juni 1939, toen een oorlog reeds dreigende was, belast met het zeer belangrijke commando over de vloot in het Middellandse-Zeegebied. In het begin van Wereldoorlog II was de Middellandse Zee strategisch in tweeën gedeeld, het oostelijk bekken werd operatieterrein van de Britse Middellandse-Zeevloot, gebaseerd op Alexandrië, terwijl het westelijk bekken was toegewezen aan de Franse vloot. Bij de val van Frankrijk en de deelneming van Italië aan de oorlog (Juni 1940) kwam de Britse Middellandse-Zeevloot daarom in een tactisch nadelige positie, zowel wat haar materiële sterkte als wat de beschikbare maritieme luchtstrijdkrachten betrof. Admiraal Cunningham, a/b van H.M.S. „Warspite”, gedachtig aan de stelling, dat aanval de beste verdediging is, benutte zijn strijdkrachten op zeer actieve wijze, waardoor meermalen acties met delen van de Italiaanse vloot werden uitgevochten.
De voornaamste waren: een achtervolgingsgevecht nabij de kust van Calabrië op 9 Juli 1940, waarbij een sterkere Italiaanse vloot naar de eigen havens werd teruggejaagd, de luchtaanval met torpedo’s door vliegtuigen afkomstig van H.M.S. „Illustrious” in de nacht van 11 op 12 Nov. 1940 op de Italiaanse marinebasis Tarente waarbij 3 vijandelijke slagschepen en 2 kruisers zwaar werden beschadigd, de ondersteuning van de op 9 Dec. 1940 begonnen opmars van generaal Wavell langs de Afrikaanse Noordkust, welke 9 Febr. 1941 bij El Ageila eindigde, terwijl intussen op 20 Dec. de Middellandse-Zeevloot een uitstapje maakte naar de Adriatische Zee tot de omgeving van Bari, [waarbij Valona (Albanië) werd gebombardeerd; de bescherming van de overtocht van de geallieerde troepen van Afrika naar Griekenland, de slag bij Matapan van 27-30 Mrt 1941, waarbij 5 Italiaanse kruisers tot zinken werden gebracht en ten slotte de evacuatie van Griekenland en Kreta in Juni 1941. In het voorjaar 1942 eindigde zijn bevelhebberschap van de Middellandse Zee en in Mei 1942 vertrok Cunningham naar Washington als hoofd van de Britse admiraliteitsdelegatie.
Leek het er op, dat zijn actieve loopbaan hiermede was beëindigd, op 1 Nov. echter, juist een week voor de geallieerde landingen op de kusten van N.- en W.-Afrika, werd hij benoemd tot Commander-in-Chief Expeditionary Force (Opperbevelhebber van de expeditionnaire zeestrijdkrachten). Na hergroepering van de maritieme commandementen werd Cunningham benoemd tot bevelhebber van het nieuw vastgestelde gebied van de „Middellandse Zee”. 21 Jan. 1943 volgde zijn bevordering tot Admiral of the Fleet (Admiraal) en in Sept. nam hij de overgave van de Italiaanse vloot in ontvangst. Na de dood van Admiral of the Fleet Sir Dudley Pound volgde Cunningham deze in Oct. 1943 op als First Sea Lord en Chief of Naval Staff, welke functie hij bekleedde tot 10 Juni 1947 en waarmede hij zijn roemrijke loopbaan afsloot.
Als erkenning van zijn diensten werd hij veelvuldig onderscheiden: in 1942 werd hij als Baronet in de adelstand opgenomen, in 1946 tot first Viscount Cunningham of Hyndhope verheven.
KAPT. t.Z.b.d. F. S. W.
DE RONDE
Lit.: Kenneth Edwards, Men of action (1943).