Russisch staatsman en legeraanvoerder (Marioepol 26 Febr. 1896 - Moskou 31 Aug. 1948), geboren in een schoolopzienersgezin, werd reeds in 1915 lid van de bolsjewistische fractie van de Russische soc.-dem. partij. Tijdens en na de Revolutie bekleedde hij partijfuncties in het Oeral-gebied en in Twerj.
Na Lenin’s dood behoorde hij tot de volgelingen van Stalin, werd in 1925 candidaatlid, in 1930 lid van het Centraal Comité der partij, in 1935 candidaat-lid en in 1939 lid van het Politiek Bureau. Na de moord op Kirow stelde Stalin hem aan het hoofd van de Leningradse partijorganisatie, en in 1938 werd Zjdanow hoofd van de afdeling propaganda van het Centraal Comité. Tijdens Wereldoorlog II verdedigde hij met succes Leningrad. Na de oorlog was hij spreekbuis der partij bij het verscherpen van het toezicht op de literatuur (1946; reeds in 1934 had hij de partij vertegenwoordigd op het eerste congres van Sovjet-schrij vers), filosofie (1947) en muziek (1948), terwijl zijn belangrijke rol in de buitenlandse politiek bleek uit zijn rede bij de oprichting van de Kominform in 1947. In hoeverre de door hem voorgestane politiek afweek van die van Stalin, resp. Malenkow, laat zich moeilijk vaststellen, al zijn er aanwijzingen, dat hij vlak na Wereldoorlog II enigszins op de achtergrond gehouden werd.Bibl.: A. Jdanov: Sur la littérature, la philosophie et la musique (Paris 1950).
Lit.: A. A. Zjd. (Moskva 1948); B. Meissner, Shdanow, in: Ost-Europa II (1952), Heft 1.