Luiks componist (Luik 8 Febr. 1741 Montmorency 24 Sept. 1813), zoon van François-Pascal de Grétry, eerste violist van de collegiale kerk St Martin te Luik. Uit zijn Mémoires weten wij dat hij toegelaten werd als koorzanger in de collegiale kerk St Denis en dat hij er zijn eerste muziekstudies deed.
Dank zij een subsidie van de Darchis Stichting vertrok hij in 1759 naar Rome, waar hij leerling was van Casali, kapelmeester van St Jan van Lateranen. In 1766 ging hij naar Parijs.Te Parijs begon zijn eigenlijke muzikale loopbaan. Hij vond er op het gebied van de opéra-comique een stijl, die in de smaak van de Fransen viel. Na de mislukking van Les Mariages Samnites behaalde hij een reeks van successen met L’Ingénu ou Ie Huron (1769;, Lucile, Le Tableau parlant, Sylvain (1770), Les deux Avares, L’ Amitié à l’épreuve, Zémire et Azor (1771), L’Ami de la maison, Le Magnifique (1773), La Rosière de Salency (1774), La Fausse Magie (1775), Céphale et Procris, Le Jugement de Midas (1778), l’Amant jaloux, Aucassin et Nicolette ( 1779), Andromaque ( 1780), Colinette à la Cour ( 1782), Richard-Cœur-de-Lion (1784).
Ofschoon hij zowel te Luik als in Italië de Italiaanse invloed sterk had ondergaan, had hij in het Franse toneel het geheim van de juiste voordracht gevonden, en het resultaat van zijn bevindingen paste hij op de muziek toe. Hij schikte zich terzelfder tijd naar de eisen van het Franse rationalisme en de regels van de Italiaanse muziek, door het barokke van deze laatste te verminderen en het bekoorlijke van haar melodie te behouden.
In zijn laatste werken, Amphitryon (1786), Le Comte d’Albert, Le Prisonnier anglais ou Clarke et Belton (1787), Pierre-le-Grand (1790), Guillaume Tell (1791) blijkt zijn inventief vermogen minder gelukkig te zijn. Latere werken als Denys le Tyran (1794) en La Rosière Républicaine zijn zelfs banaal. Daarna schreef hij nog alleen romances.
In het begin van zijn loopbaan schreef hij instrumentale werken: Six quatuors pour clavecin, flûte et basse, op. I, Six sonates pour clavecin, op. II, Sei quartetti per due violini, alto e basso, op. III.
We bezitten eveneens van hem een symp.'onie voor strijkorkest en twee horens in d en een concerto voor fluit en orkest.
Hij overleed in J. J. Rousseau’s Ermitage. Marie-Antoinette had hem gevierd te Versailles, de Republiek had hem benoemd tot Inspecteur van het Parijse Conservatorium en Napoleon had hem het kruis van het Ere-legioen toegekend.
Zo had hij drie politieke regimes doorgemaakt; daartoe was een zekere behendigheid vereist of een zeer grote bonhomie, zoals hij ze zo voortreffelijk heeft bezongen.
PROF. DR SUZANNE CLERCX
Lit.: Uitgave van de Œuvres Complètes (49 dln verschenen), door de Belgische regering onder de bescherming van de Acad. Royale de Belgique. Van de Mémoires verschenen verschillende uitgaven sedert 1789, de meest recente is Mémoires ou Essais sur la Musique (Bruxelles 1924-’25, 3 dln); Les Réflexions d’un solitaire bleven lang in handschrift bewaard; zij werden met steun van de Belg. Regering uitgegeven in 4 dln (Bruxelles 1919).
Biografieën : M. Brenet, G., sa vie et ses œuvres (Bruxelles, Acad. cl. des B.A., dl XXXVI, 1883); Long des Clavieres, La Jeunesse de G. et ses études à Paris (Besançon 1921); Curzon, A. de G. (Paris, s.d.); J. Bruyr, G. (Paris 1931) ; Suzanne Clercx, G. (Bruxelles 1944).