Zuidnederlands beeldend kunstenaar (Valenciennes, bloeitijd 13581410), was waarschijnlijk ook werkzaam in Engeland. Hij beoefende de schilderkunst, de boekverluchting, de beeldhouwkunst (bij zijn tijdgenoten heet hij „tailleur d’ymages”) en de architectuur.
In 1360 werkte hij te Nieppe voor Jolande van Baar, hoogvrouwe van Cassel, in 1374 te Kortrijk voor graaf Lodewijk van Male van Vlaanderen in de St Catherinakapel (beeld der H. Catherina), in 1375 vervaardigde hij voor de stad Mechelen een Mariabeeld met twee engelen en vijf andere gevelfiguren. Het meest geëerd werd hij wel aan het Franse hof. Op bevel van Karel V (1364) kapte hij enkele grafbeelden voor de abdijkerk van St Denis, en voor diens broeder, den hertog Jean de Berry, was hij voortdurend als schilder, beeldhouwer en boekverluchtt r werkzaam. De kronist Froissart zegt in heel Frankrijk zijn gelijke niet te kunnen vinden. Enkele beelden in de St Denis resten ons nog, doch het waardevolste monument liet Beauneveu na in de 24 profeten- en apostelfiguren van het Urenboek van Jean de Berry (Parijs, Bibl.
Nat., ms. franç. no 13091). Andere verluchtingen in Parijs, Brussel en Poitiers werden hem lange tijd toegeschreven, doch blijken grotendeels werk van Jacquemart de Hesdin.Lit.: P. Durrieu, Les Miniatures d’A. B. (Paris 1896); D. Roggen, in G'sch. der Vlaamsche Kunst I (Antwerpen-’s-Gravenhage z.j.), 252 vlg.