Belgisch romanschrijver van Franse afkomst (Antwerpen 27 Apr. 1875 Saint-Germain en Laye, bij Parijs 10 Apr. 1932), was tot 1920 als journalist te Brussel werkzaam. Daarna vestigde hij zich in Frankrijk en besteedde al zijn tijd aan het schrijven van romans.
Een nauwkeurige observatie van de medemens en een begrijpend medegevoel met diens vreugden en smarten stellen hem in staat, ook aan de beschrijving van de eenvoudigste levens waarde te verlenen.Bibl.: Moi quelque part (1919), in 1921' opnieuw verschenen onder de titel: En sabots; Histoire d’une Marie (1921); Zonzon Pépette (1923); Par fil spécial (1924); Le pot de fleurs (1925); Un homme si simple (1925); Gh&let 1 (1926); Délires (1927); Le Perce-oreille du Luxembourg (1928); La vie est quotidienne, contes (1929); Le neveu de Mlle Autorité (1930); Roseau (1932); Pommes de pin (1933).
Lit.: R. de Lannoy, La vie sincère et douloureuse d*A. B.; A. Voisin, André Baillon.