zijn de beide hoofdpersonen van een schone legende van trouwe vriendschap, welke in de Oudfranse letterkunde een groot succes heeft gehad. Wij kennen een Anglo-Normandisch dichtwerk uit het einde van de 12de eeuw, een proza-bewerking uit de 13de en een mirakelspel uit het eind van de 14de.
Ami en Amile, op twee verschillende plaatsen van Frankrijk geboren, blijken dubbelgangers van elkaar te zijn. De paus doopt ze op dezelfde dag en ze krijgen dezelfde peet. Amile verleidt Bélissant, de dochter des konings, maar Ami neemt zijn plaats bij het godsoordeel en tweegevecht in en redt zo de eer van zijn vriend. God straft hem echter daarvoor met melaatsheid. Later wordt hij door Amile herkend, die, op raad van een engel, zijn beide kinderen offert om zijn vriend met hun bloed te genezen. God beloont deze bovenmenselijke toewijding met de wonderbaarlijke herleving der kinderen. Later sterven beide vrienden op dezelfde dag en hun graven worden zelfs één. Ook in onze dagen heeft dit thema schrijvers als Elémir Bourges en Maurice Pottecher geïnspireerd.PROF. DR M. VALKHOFF
Bibl.: Uitgaven door E. Kölbing (1884) van de roman in verzen, van de prozanovelle in L. Mol and et C. d’Hericault, Nouvelles françoises en prose du XlIIe siècle (1856), van het mirakelspel in G. Paris en U. Roberts, Les Miracles de Notre Dame par personnages, IV (1879).
Lit.: G. Hofmann, A. et A. und Jourdain de Blaives (2. Aufl. Erlangen 1882); J. Bédier, Les chansons de geste et les routes d’Italie, in Légendes épiques du Moyen-Age (Paris 1917), p. 178 v.v.; L. Gautier, Bibl. des chansons de geste (Paris 1897), p. 52 vlg.