Deze boekerij, door den kardinaal Federigo Borromeo (1564-1631) aartsbisschop van Milaan in 1603 gesticht, op 8 Dec. 1609 voor het publiek opengesteld en genoemd naar den beschermheilige der stad, den heiligen Ambrosius, telde aanvankelijk 35 000 gedrukte werken en 1500 handschriften, die de stichter in Europa en Azië had doen verzamelen. Borromeo verbond er aan een college van 16 geleerden, die, ieder voor zijn vak, zorg droegen dat de boeken bekend werden en de bezoekers inlichtingen omtrent de lectuur verstrekten.
Financiële nood was echter oorzaak, dat dit college der Doctores bibliothecae Ambrosianae slechts weinig leden telde. De bibliotheek is later uitgebreid en bevat tegenwoordig meer dan 400 000 boeken, 3000 incunabelen, 25 000 kleinere geschriften, 10000 banden met handschriften; zij is met een museum van kunstwerken verbonden, waarin men merkwaardige voortbrengselen vindt van Breughel, Luini, Albrecht Dürer, Rafaël en Leonardo da Vinci. Van de 12 delen der handschriften van laatstgenoemden, door Galeazzo Arconato aan deze boekerij geschonken, is slechts één (de interessantste, Codex atlanticus) aanwezig; de overige zijn te Parijs. De bekendste prefecten der Ambrosiaanse bibliotheek zijn: L. Muratori, A. Ceriani en Achille Ratti (Pius XI).Lit.: L. Beltrami, La Bibliotheca Ambrosiana (Milano 1895); Guida sommaria per il visitatore della Bibliotheca Ambrosiana (Milano 1907); M. Langlois, La Bibliothèque Ambrosienne (Paris 1923); A. Sepulcri, La Bibl. Ambrosiana (met bibl.) in: Le Biblioteche milanesi (Milano 1914).
