Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Alruin, alruinwortel

betekenis & definitie

de vlezige wortelstok van Mandragora officinalis (fam. Solanaceeën), werd in oude tijden als tovermiddel en amulet gebruikt, meest in de gedaante van poppetjes (alruinmannetjes, pisdiefjes).

Zij werden in geheime kastjes zorgvuldig verpleegd en moesten den bezitter rijkdom, gezondheid, vruchtbaarheid enz. aanbrengen. Alruinen werden ook gemaakt uit de langwerpige of cylindervormige bollen van sommige Allium-soorten (A. victorialis), bijv. de beroemde der voormalige keizerlijke bibliotheek te Wenen. De wortels geven de indruk van twee menselijke benen en dit heeft de volksverbeelding geprikkeld tot het vooronderstellen van bovennatuurlijke eigenschappen, waartoe ook de giftige werking bij droeg. De alruin werd in de nacht uitgegraven door een hond er aan vast te binden; de mens moet zijn oren dichtstoppen, daar de plant een dodende schreeuw uitstoot. Hij wordt dan, soms als een pop aangekleed, bewaard om voorspoed en rijkdom te verschaffen of doet (bijv. bij de Arabieren) dienst als liefdemiddel.Het bijgeloof is van Oosterse herkomst en door geleerde magische literatuur in Europa verbreid.

Lit.: H. Marzell in Bachtold-Staubli, Handwörterbuch des deutschen Aberglaubens I (1927) kol. 312-324.

< >