eiland van 2330 km2 met ruim 7000 inw. ten N.W. van Timor gelegen, van dit grote eiland gescheiden door straat Ombaai. Het eiland is zeer bergachtig en bestaat uit twee gedeelten, door de Kabola-baai gescheiden en onderling door een smalle landtong verbonden.
Aan de Kabola-baai ligt de bestuursvestiging Kalabahi. Op Alor liggen de zelfbesturende landschappen Alor (dat ook de eilanden Pantar en Poera beslaat), Koei, Kolana en Batoelolong met een zeer verdeelde bevolking, die een zevental talen (in vele dialecten te splitsen) spreekt, doch die in het algemeen kan worden verdeeld in de meest heidense bergbewoners, de Mohammedaanse bevolking der westelijke kuststreken, die van gemengde afkomst is en de Protestants-Christelijke Alorezen. Deze behoren tot de Indische Kerk, die ook een 30-tal volksscholen beheert. De zelfbestuurders (Radja’s) worden bijgestaan door hun kapitan (districtshoofden), die onder zich hebben de toemoekoen (hoofden van dorpsgroepen) en de kepala (dorpshoofden). Het eiland, dat zo goed als geheel ontwoud is, levert o.a. rijst, maïs, copra, verfhout, kemiri en was op. Tot voor kort werd het betaalmiddel gevormd door een soort gongs en koperen zandlopervormige bekkens, mokko’s genaamd, waarvan de waarde kon variëren van een paar gulden tot duizend gulden toe. De nieuwe mokko’s worden in Grissee vervaardigd; de oude zijn van brons en worden vaak in de grond bewaard (moko tanah) en blijken in de religieuze handelingen te worden betrokken. Verder hebben de mokko’s nog betekenis als kapitaalbelegging en bij de uitwisseling der huwelijksgeschenken. Sedert de vestiging van het Nederlandse gezag breidt de gezeten bevolking in de vlakte zich uit; de handel neemt toe en daarmede ook de Chinese bevolking, die thans ongeveer igo zielen telt.Lit.: M.A. Hartmann, Land en bewoners van Alor en Pantar, (Natuurk. Tijdschr. v. Ned. Indië 1936); M. M. Nicolspeyer, De sociale structuur van een Aloreesche bevolkingsgroep (1940); Gora Du Bois, The People of Alor, A social-psychological Study of an East-Indian island, University of Minnesota Press 1944; M. A. Bouman, De Aloreesche dansplaats. Met ill. (Bijdr. Taal-, Land- en Volkenkunde van Ned. Indië 102, 1943).