(Gresik) is een havenplaats aan het Westgat, ten N. van Soerabaja, die door de opkomst van laatstgenoemde plaats veel van haar betekenis heeft verloren. De kotta maakt door haar smalle, bochtige straten, vele huizen met verdiepingen (zonder voorerven, vlak aan de straat tegen elkaar gebouwd) en door het voorkomen van enkele minarets meer een „Oosterse” (Arabische) dan een Indonesische indruk.
Voor de oorlog trokken jaarlijks enige duizenden mannen uit Grissee en omgeving naar Soerabaja om daar vnl. als havenkoelie te werken. Hun gezinnen bleven achter en de mannen, die af en toe eens naar huis gingen, behielden, als ze landbouwer waren, hun rechten op de communaal bezeten bouwgrond. Een typische industrie voor Grissee is het vervaardigen van koeloeks (hoofddeksels) en sandalen.Op een heuvel ten Z.W. van de kotta ligt het graf van Maulana Mali Ibrahim, één van de negen Wali’s, die volgens de Javanen de Islam in hun land gebracht hebben.
De plaats telde in 1930 25 621 inwoners.
DR G. KUPERUS.
