(1) is de naam van een rivier in Pennsylvania en New York (V.S.); zij ontspringt op de westelijke helling van het Alleghany Gebergte en verenigt zich bij Pittsburgh met de Monongahela tot de Ohio. Zij is 720 km lang en is tot 270 km boven Pittsburgh bevaarbaar, voor kleine schepen nog ±140 km verder.
(2) Gebergte (Alleghany Mountains of Alleghany Plateau) is de naam, die men soms gebruikt ter aanduiding van het gehele Appalachische Gebergte, doch is in strikte zin het westelijk deel van dit bergland in Pennsylvania, Maryland, Virginia en West-Virginia (V.S.). De ketenen ervan strekken zich uit van nabij de grens tussen de Staten New York en Pennsylvania (de Cattskills vormen een noordelijke uitloper), Z.W.-waarts in West-Virginia. Onder andere namen zetten de ketenen zich voort in Tennessee. In het noordelijk deel is het gebergte ± 600 m hoog (in de Cattskills meer dan 1200 m), maar zuidwaarts neemt de hoogte toe, tot ± 1350 m in Virginia. Het is een „oud” gebergte, zonder scherpe pieken, watervallen of meren. De kam vertoont opvallend gelijklopende lijnen. De ketens zijn zeer gesloten. Aan de oostelijke kant is de helling steil, zij begrenst daar de Great Valley, een depressie die 90-180 km breed is, aan de andere zijde begrensd door de Blue Ridge. Westwaarts loopt het gebergte geleidelijker af. Het vormt een deel van de waterscheiding tus sen de Atlantische Oceaan en de Golf van Mexico. Op de oostelijke helling ontwateren enige bekende rivieren (Delaware, Potomac, James), terwijl de neerslag van de westkant voornamelijk naar de Ohio vloeit. Behalve in de oostrand, waar de gesteenten de plooiing van het eigenlijke Appalachische Gebergte eveneens ondergingen, liggen de gesteenten weinig gestoord, bijna horizontaal en de Alleghanies zijn dan ook eer een sterk ingesneden plateau dan een eigenlijke bergketen. Kalk, zandsteen en conglomeraten overheersen van het Cambrium tot het Carboon. In het hogere deel komen rijke steenkoollagen voor, die tot een uitgebreide mijnbouw in Pennsylvania, Ohio, West-Virginia en Kentucky hebben geleid. Van deze koolbekkens is dat van Connellsville, ten Z.O. van Pittsburgh, beroemd om zijn rijkdom aan voortreffelijke cokeskool.