Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Alfred North WHITEHEAD

betekenis & definitie

Engels wiskundige en filosoof (Ramsgate 15 Febr. 1861 Cambridge, Mass., 30 Dec. 1947), begon zijn loopbaan als mathematicus; hij doceerde te Cambridge en te Londen, waar hij van 1914-1924 hoogleraar in de toegepaste wiskunde was aan het Imperial College of Science. Na verkregen emeritaat aanvaardde hij een professoraat aan Harvard University te Cambridge, Mass., waar hij vele jaren werkzaam bleef en een sterke invloed deed gelden.

Met Russell verrichtte hij baanbrekend werk op het gebied van het wiskundig grondslagenonderzoek; daarna verplaatste zijn werkzaamheid zich meer en meer naar de speculatieve wijsbegeerte. Zijn kosmologie herinnert in veel opzichten aan Russell’s denkbeelden, zij vindt echter haar bekroning in een speculatieve theologie, die mede de invloed doet zien van Plato, Spinoza, Bergson, S. Alexander en C. Lloyd Morgan. In Nederland hebben zijn denkbeelden vooral weerklank gevonden bij J. M.

Burgers, C. H. van Os en J. H. F. Umbgrove.PROF. DR E. W. BETH

Bibl.: A Treatise of Universal Algebra (1898); Axioms of Projective Geometry (1906); Principia Mathematica (met Bertrand Russell, 3 vols, 1910-’13); Science and the Modern World (1926); Process and Reality (1929); Adventures of Ideas (1933); An Anthology, ed. by F. S. C. Northrop and Mason Gross (1952).

Lit.: P. A. Schil pp (ed.), The Philosophy of Alfred North Whitehead (The Library of Living Philosophers, III, Evanston Chicago 1941); W. W. Hammerschmidt, W.’s Philosophy of Time (New York 1947); A. H. Johnson, W.’s Theory of Reality (Boston 1953).

< >