Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Alexander (paus)

betekenis & definitie

I, de Heilige, paus (110-120), opvolger van Evaristus, volgens S. Ireneus.

Het is niet bewezen, dat hij de marteldood is gestorven. De legende vereenzelvigt hem met den H. martelaar Alexander, begraven op de via Nomentana, later naar de S. Praxedis-kerk te Rome overgebracht. Zijn naam komt voor in de Canon van de H. Mis. Op 3 Mei in de Romeinse Liturgie vereerd, samen met de martelaren Eventius en Theodulus, en met den H. Juvenalis, bisschop van Narni.Lit.: L. Duchesne, Lib. pontif., I, p. 127 (1886),

II, paus van 30 Sept. 1061 - 21 Apr. 1073, eigenlijke naam was Anselmo di Baggio. Van 1057-1061 was hij bisschop van Lucca. Hij was de eerste, die uitsluitend door de kardinalen, zonder enige medewerking van het wereldlijk gezag, volgens de bepalingen, die twee jaar tevoren op het Lateraans Concilie waren vastgesteld, werd gekozen. De keizerlijke partij, daardoor gekrenkt, benoemde den bisschop van Parma, Cadalus genaamd, als Honorius II tot tegenpaus. Deze, door de keizerlijke troepen ondersteund, verdreef Alexander in Apr. 1062 uit Rome, maar werd vervolgens door den markgraaf Gotfried van Toskane verslagen. Toen Alexander zich in het rustige bezit zag van zijn hoge waardigheid, besteedde hij al zijn kracht aan de verbetering der kerk en vatte het voornemen op, om deze geheel en al vrij te maken van het wereldlijk gezag en alzo de grondslagen te leggen voor de suprematie van de Pauselijke Stoel. Hiertoe kwam weldra de gelegenheid. Hendrik IV vroeg in 106g dispensatie van den paus, om te kunnen scheiden van zijn gemalin Bertha. Hij werd gedwongen, om die aanvraag terug te nemen, en toen er later klachten van zijn onderdanen tegen hem verrezen, beval Alexander, dat hij zich te Rome moest komen verantwoorden. Ook bracht de strijd tegen simonie en lekeninvestituur hem in een gespannen verhouding tot Hendrik IV en tot verscheiden Duitse bisschoppen, maar tegelijk bereidde hij de weg voor de hervorming door paus Gregorius VII. Hij overleed op 21 Apr. 1073.

Lit.: J. Gay, Les papes du Xle siècle et la Chrétienté (1926); R. Fetzer, Voruntersuchungen zu einer Geschichte des Pontifikats Alexanders II (1887); A. Flicke, La réforme grégorienne, I

(1924).

IIl, paus van 7 Sept. 1159-30 Aug. 1181, werd als Orlando Bandinelli te Siena geboren en was sedert 1150 kardinaal en sinds 1153 kanselier van Eugenius IIIenHadrianus IV. Hij toonde zich als paus een man van vast karakter. Als kanselier kwam hij op de rijksdag te Besançon (1157) in botsing met Frederik Barbarossa, waaruit zich een conflict ontwikkelde, dat 18 jaren duurde. Toen hij op 7 Sept. 1158 door de meerderheid der kardinalen tot paus gekozen werd, verhief de keizerlijk gezinde minderheid kardinaal Octavianus tot tegenpaus onder de naam Victor IV, waarop nog twee tegenpausen volgden, met name Paschalis III en Calixtus III. Alexander sloeg den keizer in de ban, maar voelde zich toch in de kerkelijke staat bedreigd en moest in Apr. 1162 naar Frankrijk vluchten. Nadat echter de keizer op 29 Mei 1176 door de Lombardische steden bij Legnano verslagen was, kwam op 24 Juli 1177 de vrede van Venetië tot stand en tegelijk ook de verzoening tussen paus en keizer. Ook in het conflict met Hendrik II van Engeland over de caesaro-papistische artikelen van de rijksdag van Clarendon (1164), waarmee Thomas Becket zich na aanvankelijke aarzeling accoord verklaarde, maar korte tijd later zijn instemming weer herriep, behaalde hij de overwinning. Hij hield te Rome in 1179 het elfde algemene (het derde Lateraanse) concilie. Heilzame voorschriften werden uitgevaardigd over de wijding der bisschoppen, de tucht der kloosterlingen, de treuga Dei enz. Op deze synode werd tevens bepaald, dat de verkiezing van de pausen uitsluitend door de kardinalen en wel met 2/3 der stemmen zou geschieden. Kort na deze synode werd hij door de inwoners van Rome verdreven en kwam niet weer in de stad terug. Hij stierf de 30ste Aug. 1181 te Civita Castellana als een der grootste pausen uit het bloeitijdperk der middeleeuwen.

Lit.: H. Reuter, Gesch. Alex, des dritten und der Kirche seiner Zeit (2. Aufl. 1860-’64); A. Karge, Die Gesinnungen und die Massnahmen A. III gegen Friedrich Barbarossa (1914).

IV, paus van 13 Dec. 1254 - 25 Mei 1261, vóór die tijd Rainaldo van Segni geheten, was van 1231-1254 bisschop van Ostia. Toen Manfred van Sicilië hem niet wilde huldigen, gaf hij op 9 Apr. 1255 Sicilië als leen aan den Engelsen prins Edmond. Maar Manfred versloeg op 20 Aug. 1255 te Foggia de pauselijke troepen, veroverde in de winter van 1255/’56 de Terra di Lavoro en liet zich te Palermo (Aug. 1258) tot korting kronen. Het Romeinse volk geraakte daarenboven in opstand tegen Alexander. Deze moest Rome verlaten en zijn staten prijsgeven aan de Saracenen, die door Manfred waren te hulp geroepen. De paus overleed te Viterbo de 25ste Mei 1261. Tijdens zijn pausschap werden pogingen gedaan de Griekse en Latijnse Kerk te verenigen en werd de Inquisitie in Frankrijk ingesteld. In de strijd tussen de bedelorden en de Parijse universiteit, nam hij de eerste in bescherming. In 1256 verenigde hij de verschillende congregaties van Augustijner eremieten tot één Orde.

Lit.: Tenckhoff, Papst Alexander IV (1907).

V, paus van 26 Juni 1409 - 3 Mei 1410, werd ca 1340 geboren op het eiland Kreta als Pietro Filarghi. Als een bedelknaap werd hij onder bescherming genomen door een Franciscaan en trad zelf in de Franciscaner Orde. Hij studeerde aan de universiteiten van Oxford en Parijs, schreef verscheidene werken, waaronder een commentaar op de „Sententiae” van Petrus Lombardus en vond, teruggekeerd in Italië, een plaats aan het hof van den hertog van Milaan, door wiens invloed hij achtereenvolgens bisschop werd van Piacenza (1386), Vicenza (1388) en Novara (1389) en in 1402 aartsbisschop van Milaan. In 1405 werd hij door Innocentius VII tot kardinaal verheven, waardoor zijn verdere lotgevallen nauw verbonden worden met de geschiedenis van het grote Westerse Schisma. Op het befaamde concilie van Pisa (1409) was hij een der leiders en werd op de 26ste Juni tot paus gekozen. Zijn karakter, geleerdheid, ervaring en administratieve bekwaamheden deden van hem een herstel van de vrede en de eenheid hopen, een hoop, die echter niet werd vervuld. Hij regeerde slechts 10 maanden, geraakte in strijd met koning Ladislaus van Napels, hield verblijf te Bologna en stierf daar de 3de Mei 1410. Het verhaal, dat hij door zijn kanselier Cossa zou zijn vergiftigd, is weinig geloofwaardig. Of Alexander tot de wettige pausen of tot de tegenpausen heeft behoord is een twistvraag onder de canonisten en geschiedschrijvers. Leo XIII liet in 1889 zijn graf in Bologna restaureren.

Lit.: F. Ehrle, Der Sentenzen-Kommentar Peters von Candia (I925), met belangrijke notities over het leven van A. V.

VI, paus van 11 Aug. 1492 - 18 Aug. 1503, werd in 1431 te Jativa bij Valencia als Rodrigo Lan§ol Borja geboren. Hij studeerde eerst in de rechten, maar toen zijn oom op 8 Apr. 1455 paus Calixtus III was geworden, verhief deze hem tot bisschop van Valencia en op 20 Febr. 1456, toen hij nog geen 25 jaren oud was, tot kardinaal. De geschiedenis is onuitputtelijk in het verhalen der schanddaden van dezen man, die zijn waardigheid en die der Kerk door het slijk sleurde. De telkens herhaalde rehabilitatiepogingen zijn nietig gebleken door de talrijke en overstelpende bewijzen van zijn schuld. Hij was echter ook geen monster van slechtheid, zoals door sommigen wordt beweerd. Een bijzit, Vanozza de Cataneis genaamd, schonk hem vier zonen en een dochter. Door omkoping verwierf hij na de dood van Innocentius VIII de driedubbele kroon (11 Aug. 1492). Van nu af streefde hij met kracht naar de verheffing van de Borgia’s tot een machtige dynastie. Op 25 Apr. 1493 verbond hij zich met Lodewijk Sforza van Milaan tegen Ferdinand I van Arragon, koning van Napels, maar toen deze laatste het huwelijk goedkeurde van ’s pausen zoon Giuffrè met Sanzia van Aragon, liet hij in Aug. 1493 de eerstgemelde verbintenis varen. In zijn strijd met Karel VIII van Frankrijk was hij ongelukkig; Rome werd op 27 Dec. 1494 veroverd en er kwam op 18 Jan. 1495 een verdrag tot stand, waarin hij van het verbond met Napels afzag. Dat verdrag werd weldra door hem geschonden, hij sloot op 31 Mrt 1495 een verbond met keizer Maximiliaan, Venetië, Lodewijk Sforza en Ferdinand van Castilië en de plannen van den paus kwamen duidelijk aan het licht. Aan zijn oudsten zoon Johan schonk hij het hertogdom Benevento, dat met toestemming van omgekochte kardinalen van de kerkelijke staat werd afgescheurd. Zijn dochter Lucrezia huwde in 1493 met den machtigen Sforza, heer van Pesaro, en voor zijn lieveling Caesar (Cesare) Borgia,wien hij reeds de kardinaalshoed had geschonken, bestemde hij, nadat hij hem op diens verzoek op 17 Aug. 1498 weer van zijn kardinaalschap had ontheven, Charlotte, dochter van Frederik, den nieuwen koning van Napels.

Toen deze weigerde, verbond de paus zich in Jan. 1499 met Lodewijk XII van Frankrijk, om Italië te onderwerpen en te delen. De Fransen veroverden Milaan. Maar de Italiaanse steden sloten een nieuw verbond, waartegen de paus zich heftig te weer stelde. Hij overleed de 18de Aug. 1503. Tijdens zijn pontificaat speelde zich ook het drama van Savonarola af, die om zijn verzet tegen den paus, te Florence op 23 Mei 1498 op de brandstapel kwam. Kardinaal Hergenröther schrijft van hem: De elfjarige regering van dezen paus is een ongeluk geweest wegens zijn wereldse neigingen, die met ongewone brutaliteit in het openbaar werden geuit. Door zijn nepotisme, in zulk een mate als nog nooit was voorgekomen, en door zijn gebrek aan zedelijk bewustzijn, zowel in het openbare als in het private leven, verdwijnen de betere eigenschappen, waarvan . Alexander VI niet verstoken was. Op zuiver kerkelijk terrein kan van Alexander VI niet veel uitgaan; zijn naam is echter verbonden aan de demarcatielijn (1493), waardoor de strijd tussen Spanje en Portugal om de nieuw ontdekte landen werd beslecht. Hij trok een lijn ten W. van de Azoren, van de Noord- tot de Zuidpool. Wat westelijk lag zou aan Spanje, wat oostelijk aan Portugal behoren.

Lit.: L. Pastor, Geschichte der Päpste, III, 337-656 (Freiburg i.B. 1924); Seppelt-Löffler, De Geschiedenis der Pausen, vertaald door Juffermans, 369-374 (Maastricht 1939); J. Schnitzer, Der Tod Alexanders VI (München 1929); L. Geiger, Alexander VI und sein Hof, 10. Aufl. (1920); F. Gregorovius, Lucrezia Borgia (1874); P. de Roo, Materials for a history of pope A. VI. 5 din (Brugge 1924), is een niet geslaagde rehabilitatiepoging.

VII, paus van 7 Apr. 1655 22 Mei 1667 en geb. 12 Febr. 1599, heette voorheen Fabio Chigi. Hij was nuntius te Keulen, hoofd der Hollandse missie en nam namens den paus deel aan de onderhandelingen, die leidden tot de vrede van Westfalen (1648), waartegen hij protesteerde in zover de kerkelijke rechten waren aangerand. Als paus hield hij van pracht en weelde, maar tevens was hij een beschermer van kunst en wetenschap. Hij heeft veel gedaan om Rome te verfraaien. Aan Bernini gaf hij o.a. opdracht tot het bouwen van de Scala Regia in het Vaticaan en van de colonnades op het St Pietersplein. Tijdens zijn pontificaat viel de strijd met de Jansenisten en de onenigheid tussen Dominicanen en Jezuïeten over de Chinese gebruiken, waaraan de laatsten zich bij hun bekeringswerk zoveel mogelijk wilden aanpassen. Wegens een belediging, door de pauselijke lijfwacht den Fransen gezant te Rome, den hertog de Crequi op 20 Aug. 1662 aangedaan, vorderde Lodewijk XIV voldoening, en toen Alexander deze weigerde, zag hij Avignon en het Venaissin ingenomen, zodat hij eindelijk (1664) te Pisa een vernederende vrede moest sluiten. Hij overleed de 22ste Mei 1667.

Lit.: L. v. Pastor, Geschichte der Päpste, XIV, 1, pag. 303-524.

VIIl, paus van 6 Oct. 1689 - 1 Febr. 1691, geb. 22 Apr. 1610, was gesproten uit het adellijk Venetiaans geslacht der Ottoboni, werd kardinaal 19 Febr. 1652 en bekleedde het ambt van bisschop van Brescia van 1654-1664. Hij stelde Venetië in staat, om de oorlog tegen de Turken voort te zetten en bewees hierdoor een dienst aan Frankrijk, zodat Lodewijk XIV Avignon aan Rome teruggaf. Hij verwierp en veroordeelde de vier stellingen der Gallikaanse Kerk en 31 stellingen der Jansenisten, verrijkte het Vaticaan door het aankopen van de kostbare bibliotheek van koningin Christina van Zweden en overleed de 1ste Febr. 1691.

Lit.: L. v. Pastor, Geschichte der Päpste, XIV, 2, pag. 10471072.

< >