(eigenlijk: Gaetano), Italiaans dichter en patriot (Verona 4 Nov. 1812 17 Juli 1878), werd als Veronees kort na zijn geboorte Oostenrijks onderdaan. Van de wieg af gevoed met haat jegens de vreemde meesters, was hij jarenlang noch in staat een ambt te bekleden noch zijn patriottische verzen in het licht te geven.
Het revolutiejaar 1848 eerst schonk hem de kans tot het publiceren van zijn Lettere a Maria, die hem vooral bij het schone geslacht geestdriftige bewondering bezorgden. Hij nam actief deel aan de volksopstand en zaï enige tijd gevangen. In 1856 verscheen zijn fraaiste boek, Le città italiane marinare e commercianti, naar de schijn een geschiedenis der Italiaanse zeesteden, inderdaad bestemd om het nationaliteitsgevoel op te wekken; in 1858 een gedicht over zijn eigen jeugd, Ore di mia giovinezza. Het jaar daarop, vlak voor het uitbreken van de oorlog met Oostenrijk, volgde zijn Triste dramma, welks held het slachtoffer is van de Oostenrijkse rechtspraak. Hij werd toen opnieuw gearresteerd en in Josefstadt opgesloten, doch keerde na het sluiten van de vrede naar zijn vaderland terug, publiceerde zijn verzamelde gedichten (1862), werd professor aan de Academie van Schone Kunsten, lid van het Italiaans parlement en naderhand senator. Andere werken van zijn hand zijn: Raffaello e la Fomarina (1857), Tre fiumi (1857), I sette soldati (1861), aan Garibaldi gewijd en Canto Politico (1862), een heftige strijdzang tegen het Pausdom. Aleardi was in zijn dagen als dichter zeer geliefd. Zijn warm patriottisch gevoel komt in zijn verzen volop tot uiting, hij munt uit in beschrijvingen, maar zijn fout is juist dat hij beschrijving geeft in plaats van actie; daardoor doen zijn meeste verzen thans frase-achtig en onecht aan. MR H. VAN DEN BERGH
Lit.: Trezza, Epistolario di Aleardo Aleardi (1879); Rosso, La vita e i canti di Aleardo Aleardi (2de dr., 1900). Een volledige bibliografie is die van Biadego (1916). Vgl.: B. Croce, La Lett. della nuova Italia (Bari 1940).