ook wel van Luik, Heilige, uit het vorstenhuis van Brabant (Keizersberg te Leuven ± 1150-24 Nov. 1194) werd in 1191 tot bisschop van Luik gekozen, doch reisde, omdat de Duitse keizer Hendrik VI zich daartegen verzette, naar Rome, waar paus Celestinus III niet alleen die keuze bekrachtigde, maar hem zelfs opnam in het H. College der kardinalen.
Op zijn terugreis ontving hij te Reims de bisschoppelijke zalving, doch viel kort daarop door het zwaard van zijn vijanden. In 1920, tijdens de herstellingswerken in de kathedraal te Reims, werd het onaangeroerde graf met zijn eerbiedwaardig overschot ter plaatse ontdekt en bleek dus dat de relikwieën, die men te Brussel voor die van St Albertus hield, feitelijk van een anderen heilige waren. Van het ware geraamte, door kardinaal Lu$on aan kardinaal Mercier afgestaan, heeft prof. dr Nelis in Mrt 1930 een zeer nauwkeurige studie gemaakt, die alle twijfel dienaangaande wegneemt.