Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Albertus jacobus DUYMAER VAN TWIST

betekenis & definitie

Nederlands koloniaal bewindsman (Deventer 20 Febr. 1809 - 1 Dec. 1887), was een zoon van mr A. J.

Duymaer van Twist, hoogleraar aan de Illustre school te Deventer, studeerde aldaar en te Leiden in de rechten en promoveerde 20 Oct. 1832. In zijn studententijd nam hij deel aan de Tiendaagse Veldtocht. Van Twist vestigde zich in Deventerals advocaat. In 1835 werd hij benoemd tot procureur bij de rechtbank in zijn geboorteplaats. Het gewest Overijsel koos hem in Juli 1843 tot lid van de Tweede Kamer, waar hij een geheel eigen plaats innam. Aan de beover de financiële voorstellen — comptabiliteitsstelsel, overzichtelijk financieel beheer — en de grondwetsherziening nam hij ijverig deel. Van Twist pleitte onvermoeid voor vaststelling van de Indische Begroting bij de wet. Van het consignatie-stelsel en de bevoorrechte positie der Ned.

Handel-Maatschappij was hij geen voorstander. Bij de aanvang van het zittingsjaar i850-’5i trad hij op als voorzitter van de Tweede Kamer. Bij K.B. 22 Jan. 1851 werd Duymaer van Twist benoemd tot G.-G., nadat een plan om samen met J. G. Baud als Commissarissen-Generaal naarlndië te vertrekken, geen doorgang kon vinden. In tegenstelling met Pahud en Baud, voor wie Ned.-Indië een wingewest was (Mem. van Toelichting ontwerp Regeringsreglement 1852), kenmerkt zich Van Twist’s bestuur door de pogingen, die hij aanwendde om de economische toestand van de bevolking te verbeteren.

Vaste richtlijnen voor de koloniale olitiek ontbraken echter. Eerst op 1 Mei 1855 trad et nieuwe R.R. en de nieuwe instructie voor de G.-G. in werking. De geringe overeenstemming tussen de G.-G. en de minister van Koloniën, Pahud, was oorzaak, dat Indië niet alle gewenste vruchten plukte van het bestuur van Duymaer van Twist. Verschillende belangrijke maatregelen werden genomen of voorbereid: de opheffing van de zgn. „passarpacht” (16 Dec. 1851) verlichtte de lasten der Javase bevolking in hoge mate; in de opiumpacht werd verandering gebracht (1853); de onvoordeligste gouvernementscultures ingekrompen; de herendiensten moesten tot het strikt noodzakelijke beperkt blijven. In verband met de openlegging van de omringende Oosterse landen voor het wereldverkeer, stelde de G.-G. pogingen in het werk Indië hierbij in te schakelen: de havens in de Molukken werden opgengesteld, waardoor een einde kwam aan de afsluiting, sedert de tijd van de Oostindische Compagnie op die eilanden toegepast. Van ontginning der delfstoffen was de G.-G. een warm voorstander.

Een betere verbinding tussen de eilanden werd tot stand gebracht. Zowel het inlands als het Europees onderwijs breidde Duymaer van Twist uit en particulieren werd vergunning gegeven dessascholen op te richten. Onlusten op Ceram, Banka, Palembang en de Lampongs moesten worden bedwongen, en met de Chinezen op de westkust van Bornéo werd een strijd aangebonden, die eerst onder zijn opvolger kon worden beëindigd. Het Drievingerenverbond vond in 1855 krachtige bestrijding. In 1851 werd de verhouding tot Portugal geregeld door bekrachtiging van een door een gemengde commissie voorgestelde nieuwe grensregeling op Timor. De openstelling van Japan (1855) baarde Duymaer van Twist veel zorg.

Herhaalde malen overtuigde hij zich door reizen van de toestand in het door hem bestuurde Rijk. Reeds had de G.-G. zijn ontslag aangevraagd, toen in de laatste dagen van zijn bewind de „Lebak-zaak” zich afspeelde (z Douwes Dekker). 21 Nov. 1855 werd hem dit ontslag verleend, waarop hij 22 Mei 1856 het bestuur neerlegde en 24 Mei naar patria vertrok. Reeds in 1858 werd hij tot lid van de Tweede Kamer gekozen; tot 1862 had hij daarin zitting, doch in 1865 kozen de Staten van Zuidholland hem tot lid van de Eerste Kamer. Tot Oct. 1881 zou hij hier het land nog dienen met zijn gewichtige adviezen. De laatste levensjaren bracht hij door op zijn buitengoed „Nieuw Rande” bij Deventer.

PROF. DR F. C. GERRETSON

Lit.: P. A. van der Lith, Levensschets van A. J. D. v. Tw., in: Levensber. v. d. Mij voor Ned.

Letterk. (Leiden 1891); J. Zwart, A. J. D. v. Tw., een historisch-liberaal staatsman, 1807-1887 (Utrecht 1939), met goede bibliografie.