Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Agni

betekenis & definitie

is bij de Hindoes de god van het vuur en na Indra -— met wien hij nauw verbonden is — de voornaamste god van het Vedisch pantheon. Uit de ca. tweehonderd aan hem gewijde zangen in de Rgveda blijkt, dat hij weinig anthropomorph gedacht werd.

Agni is het vuur: zijn baard is ros, zijn tanden zijn van goud, zijn kaken scherp of brandend; rook is zijn banier, hout en gesmolten boter zijn voedsel. Met zijn tong eten de goden de offeranden die de mensen hun opdragen: zo wordt hij de bode en bemiddelaar tussen hemel en aarde. Men vergelijkt hem met een stier, een hemelvogel en een gans; hij schittert als de zon en verdrijft zelfs ’s nachts de duisternis. Elders wordt hij afgebeeld, rood, met twee aangezichten, drie benen en zeven armen. De Agnimythologie bleef, gezien het weinig anthropomorph karakter van den god, in hoofdzaak beperkt tot zijn geboorten, verschijningsvormen en verblijfplaatsen. Dagelijks wordt hij geboren uit de twee wrijfhouten, maar, nauwelijks ontstaan, verslindt hij zijn vader en moeder. Zo blijft hij eeuwig jong. Anderzijds wordt Dyaus, de hemel, zijn vader genoemd, terwijl de zon een zijner verschijningsvormen is. Elders is het Matarisvan, de Indische Prometheus, die hem uit de hemel op aarde bracht, waar hij zich zichtbaar in alle vuur manifesteert en onzichtbaar in water en planten aanwezig is („Kind der Wateren” is een zijner epitheta). Hoofdzaak echter is het offervuur, waardoor hij zeer nauw verbonden is met het huiselijk leven. Men noemt hem dan ook „Grhapati”, heer des huizes. Zoals Indra de grote strijder is, is Agni de grote priester, de wijze, alwetende god, van wien alle weldaden, rijkdom en kinderzegen komen.DR H. VAN LOOY

Lit.: H. Oldenberg, Die Religion des Veda (Stuttgart-Berlin, 1923); A. Hillebrandt, Vedische Mythologie, 3 dln (1891-1902); J. Gonda, De Vedische Godsdienst (Den Haag 1943).

< >