noemt men de verering van de in het Oude Testament genoemde góden der nietIsraëlietische volken, in het bijzonder die, welke als houten, stenen of metalen voorwerpen en beelden werden vereerd, en die wij fetisjen zouden noemen. Ook de verering der hemellichamen (astrale religie! werd tot de afgoderij gerekend.
Het begrip kan slechts bestaan bij streng monotheïsme. Het werd dan ook in Christendom en Islam overgenomen. Voor den Mohammedaan betekent echter de verering van Maria en die van de Drieëenheid in het Christendom weder afgoderij. De Hervormers op hun beurt verklaarden de eucharistische cultus en de verering der heiligen voor afgodisch. — In het algemeen wordt de term toegepast op de godsdiensten der primitieven en op het veelgodendom (polydaemonisme en polytheïsme). In de wetenschap is de uitdrukking niet meer gebruikelijk, sedert al meer de behoefte zich deed gelden om in de verering van andere godsdiensten nog iets anders dan enkel dwaling te zien en vooral, sedert men ging beproeven de verschillende godsdiensten naar hun onderscheiden karaktereigenschappen in te delen (animisme, dynamisme enz.).PROF. DR G. VAN DER LEEUW