is een heelkundige bewerking, waardoor een bloeding definitief wordt gestelpt (z bloedstelping). Bloedvaten, die bij een operatie worden doorgesneden en waaruit zoveel bloed te voorschijn komt, dat de overzichtelijkheid er onder lijdt, worden eerst met een speciaal daarvoor vervaardigd instrument (arterieklem) gepakt.
Daarna wordt achter de klem een draad om het bloedvat geslagen en stevig geknoopt, zodat het lumen geheel wordt afgesloten en een directe mechanische bloedstelping verkregen wordt. Op de plaats van het afbinden vormt zich een litteken dat het vat voorgoed afsluit. Als onderbindingsmateriaal wordt gebruikt: linnen en catgut. De dikte van de draad is evenredig met de grootte van het bloedvat. Catgut wordt uit darmen van dieren gemaakt en gelijkt op een vioolsnaar. Het wordt na enige tijd door het weefselvocht verteerd en geresorbeerd. De linnen draad blijft als vreemd voorwerp in het lichaam achter, wordt echter geheel in het littekenweefsel opgenomen. Alleen als er infectie van de wond ontstaat, zal de draad worden uitgestoten. Zijden draad wordt voor onderbindingen niet meer gebruikt; linnen is goedkoper en — behalve bij zeer dunne draden — nagenoeg even sterk als zijde.J. H. J. VAN DER VUURST DE VRIES.
