of H(a)eduers (Aedui), een machtig Gallisch volk, gevestigd tussen Liger (Loire) en Arar (Saöne). In de langdurige strijd om de hegemonie in Gallië waren zij de voornaamste mededingers der Arvernen.
Zij zochten reeds vroeg toenadering tot de Romeinen, die hen ± 121 v. Chr. als „broeders en bloedverwanten” erkenden. In 59 v. Chr. riepen zij opnieuw bij monde van den druïde Divitiacus de hulp van deze bondgenoten in tegen de Germanen van Ariovistus, en in de volgende jaren stonden zij doorgaans aan de zijde van Caesar, totdat in 52 v. Chr. een anti-Romeinse partij tijdelijk de overhand verkreeg en hen meesleepte in de nationale opstand. In 21 n. Chr. kwamen zij nog eens onder Iulius Sacrovir in opstand tegen Rome. Door Claudius werd de Aeduers als eersten onder de Galliërs het volledige Romeinse burgerschap verleend.De hoogste magistraat der Aeduers droeg de titel vergobretos en werd door hun senaat voor de tijd van één jaar verkozen. (Volgens sommige geleerden voerden jaarlijks twee vergobreten gezamenlijk het bewind). Hun oude hoofdstad Bibracte, „de beverstad” (op de huidige Mont Beuvray), werd door keizer Augustus ontmanteld, die niet ver van daar Augustodunum (Autun) stichtte. Andere plaatsen waren Cabillonum (Châlons s. Saône), Noviodunum, later Nevirnum (Nevers) en Decetia (Decize). DR TH. M. CHOTZEN