Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Adriaen BROUWER

betekenis & definitie

bekend genre- en landschapschilder (Oudenaarde 1605 of 1606 - begraven te Antwerpen 1 Febr. 1638). Zestien jaar oud begaf hij zich naar Antwerpen, bevond zich echter in Mrt 1625 en in Juli 1626 te Amsterdam, ging kort daarop naar Haarlem, waar hij in Mrt 1627 nog was, doch liet zich in de winter 1631-1632 als meester in het Antwerpse Lucasgilde inschrijven.

Waarschijnlijk ten gevolge van een politiek misdrijf werd hij in Febr. 1633 in de Antwerpse citadel opgesloten, waar hij in Sept. nog gevangen zat. In Apr. 1634 woonde hij bij de plaatsnijder Paulus Pontius en overleed eind Jan. 1638.Waarschijnlijk was hij eerst een leerling van zijn vader, die cartons voor Oudenaardse tapijten tekende. Het Antwerps atelier, dat hij daarna bezocht, moet hem in de omgeving van Pieter Bruegel de Jonge gebracht hebben. Zijn nog enigszins bevangen stijl herinnert wat aan Pieter Bruegel de Oude. Toch was zijn techniek al volkomen ontwikkeld, toen hij in Haarlem met de kring van Frans Hals in aanraking kwam en de invloed van die schilder onderging, wat een kentering in zijn werk bracht: zijn penseeltrek werd veel frisser, terwijl hij al de problemen van heldonker en atmosfeer wist op te lossen.

Aan de andere kant oefende hij invloed uit op de Hollandse genreschilders o.m. op A. van Ostade.

Naar Antwerpen teruggekeerd, in de omgeving van Rubens, verschijnt hij als een volmaakt meester, een van de belangrijkste uit de 17de eeuw, en zijn laatste jaren waren ook zijn vruchtbaarste. Zijn schilderijen zijn als regel niet groot van formaat; in deze kabinetstukjes bereikt hij desalniettemin een maximum aan ruimtewerking en van coloriet. Zijn beste hoedanigheden zijn er ten volle ontplooid: kunstig berekende, maar uiterst levendige compositie, krachtige en fijne orkestratie der tonen, scherpe waarneming, uitdrukkingsmacht van beweging en plastiek. Tegenover andere genreschilders mag men hem een echt dramaturg noemen, al ontbreekt toch ook bij hem op de duur de geijkte samenschikking van sujetten en voorwerpen niet.

Zijn kroegtonelen treffen soms door een tragisch accent, dat meer geeft dan de blote werkelijkheid. Het spontaan-expressieve van zijn tekeningen herinnert aan Rembrandt en aan de Japanners. Een bijzondere vermelding verdienen enkele landschappen van hem, om het geniaal-persoonlijke van stemming en uitvoering (o.m. in het museum te Berlijn). De mooiste verzameling van zijn genretonelen bezit het museum te München.

De waardering voor zijn kunst is eerst zeer langzaam gegroeid; de schilders erkenden hem al vroeg als een meester: de verzamelaars volgden, zij het dat in de aanvang bij hen de boertigheid der voorstelling prevaleerde.

Lit.: Schmidt-Degener, A. B. en de ontwikkeling zijner kunst (Amsterdam en Brussel 1908); Hofstede de Groot, Verz. der Werke der hervorrag. Holland. Maler des 17.

Jhs. III (1910); W. von Bode, A. B., Sein Leben u. seine Werke (Berlin 1924); G. Böhmer, Der Landschafter A.

Br.. Diss. Berlin (ca 1940).

< >