predikant en onderwijs-inspecteur (Delft 11 Oct. 1768 - Warnsveld 28 Juni 1846), verliet reeds in 1798 het predikambt. Twee jaar later aanvaardde hij een betrekking als „amanuensis” (adviseur) nevens de agent van nationale opvoeding, Van der Palm.
Onder verschillende titels bleef hij tot zijn pensionnering in 1833 werkzaam als inspecteur van het lager en middelbaar onderwijs. Grote verdiensten heeft Van den Ende zich verworven voor het lagere schoolwezen. De schoolwet van 3 Apr. 1806, die op naam staat van Van der Palm en tot 1857 van kracht bleef, was vnl. het werk van Van den Ende. Deze zorgde ook voor de invoering eerst in Noord-, daarna in Zuid-Nederland. Door geheel Europa werd het „verbeterde” Nederlandse onderwijs bewonderd. In België waardeerde men wel de technische verbeteringen, die de wet bracht, maar keurden vooral de Katholieken de voorgeschreven neutraliteit af.J. Z. KANNEGIETER
Bibl.: Handb. voor de Onderwijzers, enz. dl I (A’dam 1803; dl II is nimmer verschenen); Geschiedk. Schets van Neerl. schoolwetgeving (Deventer 1846).
Lit.: Algem. Konst-en Letterbode 1829, dl I, blz. 357; J. Clarisse en J. Teissèdre l’Ange, Berigt aangaande A. v. d. E. (Deventer 1846); Handel, v.d. Mij der Ned. Letterk. (1847), blz. 13 vlg.; L. V. Ledeboer, Het geslacht v. d. E. (Wapenh. 1910, blz. 228 vlg.); J. Z. Kannegieter, Het ontslag van den hoofdinspecteur A. v. d. E. (Paed. Stud. XVII, 1936, blz. 273 vlg.).