Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Aderlaten

betekenis & definitie

is het openen van een bloedvat, een ader (vena), met het doel om bloed aan het organisme te onttrekken.

De Indiërs, veel later de Grieken, pasten de aderlating reeds toe. De eerste, van wien het geschiedkundig bekend is, was Podalecrius, een oudoom van Hippocrates. In de middeleeuwen en ook nog in de 17de eeuw werd voor bijna alle ziekten adergelaten. Voor de aandoening van een bepaald lichaamsdeel werd het, door de gebrekkige kennis van de bloedsomloop, noodzakelijk geacht een bepaalde vena te openen.

In de 19de eeuw werd zij nog veelvuldig toegepast, doch men heeft terecht ingezien, dat van het onttrekken van bloed aan het zieke organisme in vele gevallen geen gunstig gevolg, veelal zelfs een nadelige invloed, te verwachten is. Tegenwoordig onderscheidt de geneeskunde veel nauwkeuriger de omstandigheden, waarin deze maatregel van nut kan zijn. In het bijzonder wordt de aderlating toegepast bij longoedeem, eclampsie, hoge bloeddruk, e.d. Verder is de aderlating een middel om bloed van een patiënt te verkrijgen, ten einde dit chemisch, bacteriologisch, morphologisch of serologisch te onderzoeken. Ook is zij te noemen als een onderdeel van de bloedtransfusie.

De aderlating geschiedt gewoonlijk door aan de buigzijde van de arm, meestal in de vena mediana cubiti, met een holle naald te prikken, nadat men van te voren voor opzwelling van de aderen, door stuwing met een band om de bovenarm, heeft zorggedragen {venapunctie). Mislukt het puncteren, dan wordt in geval van nood het bloedvat aangesneden (venasectie). Men ontneemt den mens, afhankelijk van de indicatie, verschillende hoeveelheden bloed, tot 800 cm3 toe.

Ook bij de huisdieren wordt het aderlaten veel minder toegepast dan vroeger. Regel is het tegenwoordig nog voor het verkrijgen van immuunsera van dieren, die te voren voor een bepaalde ziekte onvatbaar zijn gemaakt. De hoeveelheden bloed, die hier worden afgetapt, zijn bij grotere dieren, zoals het paard, 3-5 1 en soms nog meer.

< >