is de hoofdstad van Zuid-Australië, alsmede de zetel van den gouverneur van dit gewest en van een bisschop der Episcopale en van een bisschop der R.K. Kerk.
Zij ligt op 34° 57' Z.Br. en i38“38' O.L. van Gr., 9 km ten O. van de golf van St. Vincent aan de tot hier bevaarbaar gemaakte rivier Torrens en aan de voet van de Mount-Lofty. De 28ste Dec. 1836 gesticht, ontving zij haar naam ter ere van de gemalin van Willem IV, koning van Engeland. De eerste huizen verrezen er in Mrt 1837 en reeds in 1846 telde zij meer dan 7000 zielen, welk getal in 1881 was aangegroeid tot 37892, in 1901 tot 162094, in 1909 tot 184393, de voorsteden meegerekend, in 1929 tot 325 000 en in 1943: 360 000. De voorsteden: Kensington en Norwood, Unley, Burnside en Hindmarsh zijn door parken van 800 ha oppervlakte van Adelaïde gescheiden, ze liggen hoger en ze onderscheiden zich van de zuidelijke handelsstad door gezinswoningen.Zij is regelmatig en ruim gebouwd, heeft een raadhuis met orgel en carillon in de toren (44 m), een in 1872 opgerichte universiteit, een conservatorium, een mijnbouwschool, een uitstekende botanische tuin. In- en uitvoer zijn belangrijk, er zijn fabrieken van wollen goederen, stijfsel, zeep, machines, alsmede verschillende brouwerijen en ververijen. Van Adelaïde leiden spoorwegen naar Melbourne en naar Burra; in 1872 is de lange telegraaflijn van Adelaïde naar Port-Darwin (4000 km) geopend, die de gemeenschap tot stand bracht tussen de Australische koloniën en het Oostindische telegraafnet. Met de havenplaats Port-Adelaïde is zij verbonden door een goede straatweg en een spoorlijn. Deze plaats werd de 15de Juli 1845 vrijhaven. Verder is Adelaïde nog door twee spoorlijnen met de badplaats Glenelg (3650 inw.) verbonden.
