Pools dichter (Kalisz 24 Sept. 1838 - Krakau 2 Aug. 1897), studeerde te Warschau en te Breslau in de geneeskunde en in Heidelberg in geschiedenis en filosofie, waarin hij in 1866 promoveerde, en werd in 1863 lid van de nationale regering. Hij vestigde zich toen in Lemberg en gaf onder het pseudoniem El... y het humoristisch verhaal Panna Leokadya uit (1868), het blijspel Gaazka heliotropu (De heliotropenrank) (1868), het treurspel Cola Riênzi (1869) en Poezye (2 dln, 1872).
In 1872 verhuisde hij naar Krakau en schreef er het treurspel Kiejstut (1878), dat groot opzien verwekte door de uitstekende karaktertekening; de stof is ontleend aan de Litause geschiedenis en het bevat een verheerlijking van het patriottisch verraad. In 1879 volgde het blijspel Przyjaciele Hioba (De vrienden van Job). De grootste roem heeft Asnyk echter behaald met zijn lyrische gedichten, waarbij hij zich vooral laat inspireren door de grootsheid van het Tatragebergte, terwijl de natuur met al haar gebeuren hem stof geeft tot filosofische overpeinzingen. Het hoogtepunt van deze poëzie vormt zijn sonnettenserie Nad glębiami (Onder de diepten), een prachtige synthese van filosofische diepte en gevoelswarmte. Uit zijn kleinere gedichten spreekt vaak een ironie, die aan Heine herinnert. De vorm van zijn verzen en de muziek van zijn taal worden bijna door niemand geëvenaard.Lit.: J. Tretiak, A. A. (in het Pools, 1922); E. Kucharski, (idem, 1924); André (1930); Dickstein (1930).