Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

COLA

betekenis & definitie

is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Sterculiaceeën waartoe ook de cacao behoort. Er zijn meer dan 50 soorten, die in tropisch-Afrika thuishoren; de belangrijkste is Cola acuminata R.Br. uit Senegambië, die o.a. in West-Indië gekweekt wordt.

Het zijn bomen met meestal gaafrandige bladeren, in trosjes geplaatste bloemen en grote veelzadige vruchten. Vele soorten leveren zaden (semen colae) die door hun alkaloid-gehalte opwekkend werken en een belangrijk handelsartikel zijn. C. acuminata is een ca 12 m hoge boom, met 16-20 cm lange bladeren, gele, roodgevlekte bloemen en een vijfhokkige doosvrucht, die 1,5-2 kg zwaar kan worden. Elk hokje kan 5-9 kastanjegrote zaden bevatten, die foutief vaak „colanoten” genoemd worden. De verse zaden hebben een witte, vlezige zaadhuid van adstringerende smaak.

Zij worden vaak door de negers, die ze door vochtig bewaren maandenlang fris houden, als opwekkend genotmiddel gekauwd. Bij oud worden verkleuren de zaden tot roodbruin door oxydatie van colalooizuur tot colarood (1,25 pct). Dan pas voert men ze naar Europa uit, waar ze in de apotheek gebruikt worden als hartversterking en als tonicum bij trage spijsvertering. De zaden bevatten 2,5 pct caffeïne. Vooral in Frankrijk en Engeland vinden de colazaden veel toepassing.

Tegenwoordig worden ze met cacao gebruikt voor de bereiding van coca-cola.DR A. KLEINHOONTE

Lit.: Sprecher von Bernegg, Tropische und subtropische Weltwirtschafispflanzen III 1 (Stuttgart 1934), P- 214-256; Madaus, Lehrb. d. biologischen Heilmittel, Heilpflanzen II, p. 1041 (Leipzig 1938).

< >