(1) is een woord, dat in verband staat met het woord A of Aa voor „stromend water” en betekent zelf „vlakte nabij water”; van hetzelfde woord zijn afgeleid ooi „eiland in een rivier, uiterwaard”, het laatste deel van landouw, het woord oog in Friese eiland-namen en het eerste deel van ei-land. Als voorbeelden noemen wij de Goldene Aue aan de Helme en de Unstrut in Thüringen, de Blaue Aue of de Plauensche Grund en de Aue aan de Elbe in Merseburg.
Tal van rivieren in Duitsland dragen tevens die naam, en wel alleen Aue of ook samengesteld met een andere naam, zoals: Delvenau, Pinnau, Kruckau, Wehrau, Gieselau en Mielau.
(2) is een stad in Saksen, in het westelijk deel van het Ertsgebergte, gelegen op 349 m hoogte aan de samenvloeiing van de Zwickauer Mulde en het Schwarzwasser. Zij dankt haar ontstaan aan een in 1173 gesticht klooster; in 1628 kreeg zij stadsrecht. De plaats telt ca 26 000 inw., is de grootste industriestad van het westelijk Ertsgebergte en omvat machinefabrieken (blikverwerking- en textielmachines), wasserijen, fabrieken van blikwaren, hotelzilver enz.
