(Grieks: Praxeis Apostolôn; Nederlands: Handelingen der Apostelen) is een oorspronkelijk in het Grieks geschreven bijbelboek, behorende tot het Nieuwe Testament en werd blijkens de aanhef samengesteld door denzelfden auteur als dien van het derde Evangelie, nl. Lucas.
Deze opvatting wordt gesteund door een zeer vroege en constante traditie en gedeeld door alle Rooms-Katholieken en vele andersdenkenden. Alleen zij, die de samenstelling van dit boek aan het putten uit meerdere bronnen toeschrijven, zijn het daarmee niet eens en erkennen voor de 28 hoofdstukken verschillende auteurs. Sinds Harnack echter het eenvormig karakter der Acta Apostolorum overtuigend heeft bewezen, werden de grond voor bronnenscheiding en het aannemen van verschillende auteurs zwakker. Dit neemt niet weg, dat Lucas bij het weergeven van die gebeurtenissen, welke hij niet als ooggetuige en reisgezel van Paulus had meegemaakt, meerdere mondelinge en zelfs schriftelijke bronnen moet hebben benut. Dezelfde grammaticale constructie, stijl en woordkeus pleiten echter voor de aanvaarding van een en denzelfden auteur. De zgn. Wij-stukken (97 verzen), waarin de schrijver zijn verhaal doet in de eerste persoon meervoud, maken daarop volgens veler mening geen uitzondering.De titel dekt niet geheel de inhoud, want in plaats van een beschrijving van de handelingen van alle apostelen houdt het boek zich bijna uitsluitend bezig met het optreden van Petrus en Paulus. Bovendien geeft het zelfs van hun werkzaamheid een onvolledig beeld. Het behandelt deze slechts in zoverre zij in verband staat met de stichting, ontwikkeling en lotgevallen der oude Kerk tot aan haar vestiging in Rome. Het boek bestaat uit twee hoofdafdelingen. De eerste behandelt de apostolische arbeid van Petrus en bijgevolg de uitbreiding van de kerk onder de Joden met Jeruzalem als middelpunt (II, 1 —XII, 24), de tweede de apostolische arbeid van Paulus en de uitbreiding der Kerk onder de heidenen met Antiochië als centrum en de beschrijving van Paulus’ missie-reizen (XII, 25 -XXVIII, 31). De auteur beëindigt zijn boek met de tweejarige gevangenschap van Paulus in Rome, die samenviel met de jaren 61-63. Zijn vrijlating deelt hij evenwel niet mee. Velen concluderen daaruit, dat die gebeurtenis op het ogenblik van de voltooiing van het geschrift nog niet had plaats gevonden, zodat Lucas het boek geschreven moet hebben tussen de jaren 60 en 62. Anderen beweren: Voor Lucas’ opzet was de vrijlating van geen belang, omdat hij enkel de ontwikkeling van de evangelie-prediking wilde geven en het boek eindigde met te constateren, dat deze te Rome voortaan ongehinderd kon geschieden. Deze exegeten, die verre in de minderheid zijn, verleggen het ontstaan van de Acta Apostolorum naar een latere datum: 70-100. De beide hoofdafdelingen worden weer gesplitst in drie onderafdelingen, welke steeds een nieuwe phase geven van de ontwikkeling der jeugdige Kerk en meestal besloten worden met een korte, karakteristieke samenvatting van de situatie der Kerk in een bepaalde periode. Evenals het derde Evangelie zijn de Acta Apostolorum opgedragen aan een zekeren Theofilus (A. A. I, 1; Lc. 1,3).
H. J. J. WACHTERS
Commentaren: niet-kath.: A. Loisy (Paris 1926); Th. Zahn (dl I 1922, dl II 1927); O. Bauernfeind (Leipzig 1939); kath.: E. Jacquier (Paris 1926); A. Boudou (Paris 1933); A. Steinmann (Bonn 1934); A. Wikenhauser (Regensburg 1938).
Lit.: Uitspraak van de kath. Bijbelcommissie van 12 Juni 1913 over den schrijver, den tijd van samenstelling en de historische betrouwbaarheid der A. A.; A. Wikenhauser, Die Apostel geschichte und ihr Geschichtswert (Münster 1921); J. E. Belser, Die Apostelgeschichte (Münster 1922); A. von Harnack, Lukas <ler Arzt (Leipzig 1906); Idem, Die Apostelgeschichte (Leipzig 1908); Idem, Neue Untersuchungen zur Apg. (Leipzig 1911); H. J. Cadbury, The Making of Luke-Acts (London 1927); M. Dibelius, Die werdende Kirche, Einführung in die Apg. .(Berlin 1938).