geboren in Zeeland, wordt voor het eerst genoemd in de tweede Engelse oorlog, nl. in 1665, als kapitein van het jacht De Prins te Paard en in 1666 van het schip Zeelandia. Hij streed mee in de vier- en in de tweedaagse zeeslag.
Gecommitteerde Raden van Zeeland benoemden hem in 1666 tot bevelhebber van een onderneming tegen de Engelsen in West-Indië. Met drie fregatten en vier kleinere scheepjes verscheen hij 25 Febr. 1667 voor het fort Willoughby bij de mond van de Suriname-rivier en ging de 27ste over tot een beschieting, ter inleiding van een bestorming. De Engelsen wachtten deze niet af, maar gaven zich over. Crijnssen legde bezetting in het fort, dat hij herdoopte in Zeelandia. Na Berbice en Essequibo te hebben aangedaan en versterkt, koerste Crijnssen naar Tabago, kort tevoren door de Fransen op de Engelsen heroverd, maar sedert door hen verlaten; ook daar legde hij een Nederlandse bezetting.
Vervolgens begaf hij zich naar Martinique, een kolonie van onze Franse bondgenoot. Met behulp van een Frans eskader besloot Crijnssen nu een inmiddels aangekomen Engelse vloot aan te tasten. De ontmoeting had plaats bij de mond van de St James-rivier in Virginië (de baai van Nevis). Door de Fransen in de steek gelaten moest Crijnssen, die het Engelse admiraalsschip had geënterd, dit laten schieten, waardoor de slag onbeslist bleef.Enige maanden na Crijnssen’s terugkeer in Zeeland werd daar bekend, dat een Engelse vloot Suriname heroverd had. Gecommitteerde Raden zonden er Crijnssen andermaal met een eskader heen. Hij kwam 25 Apr. 1668 voor de Surinamerivier ten anker en drie dagen later gaven de Engelsen de kolonie zonder verdere strijd over. Kort daarop is Crijnssen overleden, zonder dat bekend is waar en wanneer; in elk geval vóór 18 Juni 1669.
In de notulen van de Gecommitteerde Raden van Zeeland van die datum wordt gesproken van „den commandeur Abraham Crijnssen saliger”.
DR F. W. STAPEL
Lit.: Warnsinck, Abr. Cr., De Verovering van Suriname en zijn aanslag op Virginië (Amsterdam 1936).