Nederlands kunsthistoricus (Amsterdam 18 Apr. 1855 - Monaco 13 Mrt 1946), was eerst in de handel, zou daarna pianist worden en kreeg ook lessen in schilderen: in zijn jeugd reeds maakte hij vele buitenlandse reizen en bezocht de musea. In 1880 werd hij benoemd tot onderdirecteur van het Ned.
Museum van Geschiedenis en Kunst in het Rijksmuseum te Amsterdam, in 1889 tot directeur van het Mauritshuis. Zijn Catalogus van het Rijksmuseum (1886-1889) geldt als een meesterwerk, evenals zijn Catalogus van het Mauritshuis (1895). Bredius heeft voor het Nederlandse kunstleven zeer grote verdiensten gehad. Vooreerst als onvermoeid opspoorder van archivalia omtrent de I7de-eeuwse Nederlandse schilders (een deel hiervan uitgegeven als Künstler-Inventare, Den Haag 1915-1922); ten tweede om zijn buitengewone „aesthetische” speurzin, waardoor hij ontelbare oude schilderijen heeft kunnen localiseren (zo o.a. het Mansportret van Memlinc, dat op naam van Antonello da Messina stond); dat hij zich, vooral op hoge leeftijd, enige malen heeft vergist (De Emmaüsgangers bijv.) doet geen afbreuk aan zijn reputatie van onkreukbaarheid en bijkans geniale intuïtieve kennis.
Dan was Bredius een Maecenas in de ruimste betekenis des woords: aan het Mauritshuis schonk hij 25 eertijds door hem in bruikleen gegeven meesterwerken (o.a. Rembrandt’s Saul en David, Homerus, de Negers en een landschap van Salomon van Ruysdael) en aan de gemeente ’s-Gravenhage zijn woonhuis aan de Prinsengracht (het zgn. Museum Bredius) met een kostelijke collectie werken van Rembrandt, Jan Steen en Van der Meer en een zeer groot aantal voortreffelijke meesters van het tweede plan. Ten slotte was Bredius een boeiend schrijver over schilderkunst, een animator, die met en tegen anderen als Hofstede de Groot en Jan Veth hun „kunstonenigheden” (prof.
Martin) tot in de dagbladpers uitvochten en op deze wijze de publieke belangstelling er voor levendig hielden.A. GLAVIMANS
Bibl.: een uitstekende bibliografie is die van S. W. F. Margadant, Proeve eener lijst van dr Bredius’ geschriften, in: Feestbundel dr Abr.
Br. aangeboden den 18 Apr. 1915 (Amsterdam 1915). Daarna verschenen nog vele artikelen in Oud-Holland, The Burlington Magazine en Kunstchronik, en voorts in de Kuenstlerinventare en Rembrandt (Utrecht 1935).
Lit.: H. E. van Gelder, Dr Abraham Bredius, 1855-194.6, in De Gids (1946), dl II, blz. 46 w.; W. Martin, Abr. Bredius 1855-1946 in memoriam (Maandbl. v.
B. K. 1946).