Frans graveur en etser (Tours 1602 - Parijs 14 Febr. 1676), was de zoon van een kleermaker. Ca 1620 moet hij naar Parijs zijn gekomen.
Er zijn ruim 1500 gravures van hem bekend, die hij voor het grootste deel naar eigen tekeningen maakte. Deze werden eerst op de koperplaat geëtst, daarna met de burijn afgewerkt. Zijn vroegste werk is van 1622. Naast vele titels voor boeken, enz., illustraties en losse prenten, heeft hij vooral naam verworven door de series gravures, die één onderwerp behandelen, en het leven van de voornamen en burgers van zijn tijd weergeven, o.m. Le Jardin de la Noblesse française, Noblesse française à l’église, Figures au naturel. . . des gardes Françaises, Aux bureurs très illustres, Le mariage à la ville, Galerie du Palais, enz. Ook als schrijver van perspectiefstudies is hij bekend: Traité des pratiques géométrales et Perspectives enseignées dans l’Ac.
Roy. en verder nog een verhandeling over het graveren Traicté des manières de graver en taille-douce. Tekeningen van Bosse worden in het Louvremuseum te Parijs bewaard.Lit.: Ant. Calabrèque, Abr. B. (1892).