een der grootste Arabische dichters, werd omstreeks 750 in Ahwaz (Perzië) geboren en stierf omstr. 810 te Bagdad, aan de gevolgen ener mishandeling, die hij zich door een smaaddicht op de hals had gehaald. In Basra en Koefa, later in de woestijn bij de Bedoeïnen, bestudeerde hij de Arabische taal en leefde vervolgens aan het hof der kaliefen Haroen-al-Rasjid en al-Amin.
Zijn gedichten zijn melodieus en geestig, doch de toon is vaak cynisch, ja ruw en obsceen. Zijn wijnliederen zijn het meest beroemd; daarnaast schreef hij talrijke lofgedichten en satiren, minnezangen, elegieën en jachtscènes. Zijn Diwan werd in 1884 te Beiroet gedrukt (Duitse vertaling door A. v. Kremer, Wenen 1855), zijn wijnliederen werden door Ahlwardt uitgegeven (Greifswald 1861). Door zijn ongebonden leven werd Aboe Noewas de held van talrijke, ook in de verhalen der Duizend en één Nacht bewaard gebleven, grappen en anecdoten (verzameld en gedrukt te Cairo in 1865).
